A3c H2 stijlfiguren hyperbool, understatement, litotes en eufemisme

timer
10:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Stijlfiguren

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Ik kan/weet:
  • de stijlfiguren: hyperbool, understatement, litotes en eufemisme herkennen, begrijpen en gebruiken.

Slide 3 - Slide

Stijlfiguren
Stijlfiguren worden gebruikt om: 
- iets extra nadruk te geven.
- je zwaarder of lichter uit te drukken.
- indruk te maken.
- een grappig effect te bereiken. 
- de lezer aan het denken te zetten.




Slide 4 - Slide

Stijlfiguren
Woordenschat H2
Vandaag: vier stijlfiguren die te maken hebben met overdrijven en terughoudendheid: hyperbool, understatement, litotes en eufemisme. 






Slide 5 - Slide

Hyperbool
Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool. De inhoud van de mededeling wordt hierbij overdreven vergroot. 
Ik verveel me dood.
Ik weet niet wat voor windkracht het is vandaag, maar ik denk wel windkracht 80!  
Ik heb wel een eeuw op je staan wachten.  
We hebben ons kapot gelachen.
Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.   






Slide 6 - Slide

Het lijkt alsof het een beetje geregend heeft.
Het lijkt alsof het een beetje geregend heeft.

Slide 7 - Slide

Understatement
Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. Je zegt dat iets minder groot, mooi, belangrijk etc. is dan in werkelijkheid.

Als je een één voor die toets hebt gekregen, zul je wel een paar foutjes gemaakt hebben.  

Die regisseur heeft met zijn speelfilms ongetwijfeld een paar centjes verdiend.  

Slide 8 - Slide

Understatement
Mijn steenrijke oom heeft een stulpje aan de Rivièra gekocht.  

Toen zijn partij weer vier zetels had gewonnen in de peilingen reageerde de fractieleider met: 'Niet slecht'.  

'Ik doe dat wel even', zei de man toen hij het brandende huis in rende om zijn kinderen te redden.  






Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Litotes

De litotes is een bijzondere vorm van het understatement. Je ontkent het tegenovergestelde. Het doel is om datgene wat je bedoelt beter uit te laten komen.


Ze is bepaald niet dom (ze is slim).

Mijn vriend Mickey is niet vies van haring (hij is gek op haring).

Dat is geen slecht idee (dat is een goed idee). 

Hij is niet achterlijk (hij is slim).




 

 


Slide 11 - Slide

Eufemisme
Je zegt iets zo dat het als minder hard of erg overkomt. Dat doe je om een pijnlijke situatie te verzachten en om te voorkomen dat je iemand kwetst.

Na een lange lijdensweg ging hij heen (sterven).  
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht (begraven). 
Hij gaat creatief om met de waarheid (hij liegt). 
De directie wil het personeelsbestand afslanken (personeel ontslaan). 
De examinator heeft onzorgvuldig gehandeld (grote fouten gemaakt). 




Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Understatement - Eufemisme

Het verschil tussen een understatement en een eufemisme is humor / spot


Een eufemisme werkt verzachtend, een understatement gebruik je om de lachers op je hand te krijgen of grappig of grof uit de hoek te komen.




 

 


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Hyperbool - Eufemisme
Het kost me een eeuwigheid
Om tussen deze ontelbare hoeveelheid cornflakes
Ik barst van nieuwsgierigheid
Ik blijf maar een seconde weg 

Te diep in het glaasje kijken (stomdronken)
Het kleinste kamertje (toilet)
Gastarbeider - immigrant - allochtoon - nieuwe Nederlander

Slide 16 - Slide

Samenvatting stijlfiguren

Hyperbool: als je overdrijft, gebruik je een hyperbool.

We hebben ons kapot gelachen (we hebben enorm gelachen).


Understatement: als je iets afzwakt, gebruik je een understatement.

Die rijke vrouw heeft een leuk stulpje gekocht (een heel groot huis).


Litotes: een bijzondere vorm van understatement. Je ontkent het tegenovergestelde.

Ze is bepaald niet dom (ze is slim).


Eufemisme: je iets zo dat het als minder hard of erg overkomt. Dit doe je om een pijnlijke situatie te verzachten. Hij gaat creatief om met de waarheid (hij liegt). 






 

 


Slide 17 - Slide

Opdracht
Maken opdracht 1 (blz. 58)
We kijken deze samen na.

Als je klaar bent, ga je verder met opdracht 6 en 7 (huiswerk deze week).

Slide 18 - Slide

Ik kan nu de stijlfiguur hyperbool herkennen, begrijpen en toepassen.
A
Ja, dat lukt me prima.
B
Ik vind het nog wel lastig, dus ik moet nog meer oefenen.
C
Nee, ik snap het echt nog niet.

Slide 19 - Quiz

Ik kan nu de stijlfiguur understatement herkennen, begrijpen en toepassen.
A
Ja, dat lukt me prima.
B
Ik vind het nog wel lastig, dus ik moet nog meer oefenen.
C
Nee, ik snap het echt nog niet.

Slide 20 - Quiz

Ik kan nu de stijlfiguur litotes herkennen, begrijpen en toepassen.
A
Ja, dat lukt me prima.
B
Ik vind het nog wel lastig, dus ik moet nog meer oefenen.
C
Nee, ik snap het echt nog niet.

Slide 21 - Quiz

Ik kan nu de stijlfiguur eufemisme herkennen, begrijpen en toepassen.
A
Ja, dat lukt me prima.
B
Ik vind het nog wel lastig, dus ik moet nog meer oefenen.
C
Nee, ik snap het echt nog niet.

Slide 22 - Quiz

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
A
:)
B
:|
C
:(

Slide 23 - Quiz

Huiswerk
Week 21 (deze week)
H2 woordenschat blz. 58 - 61

maken opdracht 6 en 7

Voor dinsdag 1 juni:
lezen theorie H4 woordenschat blz. 120 - 123

Slide 24 - Slide