Samenvatting stijlfiguren
Hyperbool: als je overdrijft, gebruik je een hyperbool.
We hebben ons kapot gelachen (we hebben enorm gelachen).
Understatement: als je iets afzwakt, gebruik je een understatement.
Die rijke vrouw heeft een leuk stulpje gekocht (een heel groot huis).
Litotes: een bijzondere vorm van understatement. Je ontkent het tegenovergestelde.
Ze is bepaald niet dom (ze is slim).
Eufemisme: je iets zo dat het als minder hard of erg overkomt. Dit doe je om een pijnlijke situatie te verzachten. Hij gaat creatief om met de waarheid (hij liegt).