Les 7.5

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

Was haben wir gestern gemacht?

Kapitel 7: Wohnen

Stunde 4

Was machen wir heute?

- Die Regeln

- Hausaufgaben kontrollieren

- Die Lernziele

- Üben mit der Grammatik

Die Regeln (op school)

- Boek + laptop mee.

- Heb je een vraag? Steek je hand op en wacht tot ik de beurt geef. Niet allemaal door elkaar roepen. 

- Niet door anderen + docent heen praten. 

- We houden de consequenties aan, die aan het begin van het jaar ook zijn afgesproken.

1x > naam op bord

2x > strafwerk

3x > uurtje nablijven

Die Regeln (thuis):

- Foto sturen van het huiswerk voor de les.

- Heb je een vraag? Stuur een chat bericht of steek je handje op, ga niet door de microfoon roepen, chat berichten sturen. Wordt dit wel gedaan? > na 2x wordt de chat/microfoon gedempt. 

- Tip: voor vragen kun je ook je handje opsteken in LessonUp!

- Actief meedoen > geen reactie/niet meedoen? Absent.

- Werkt LessonUp niet? Meedoen via Teams chat.

Hausaufgaben kontrollieren (Boek B of online)

- Aufgaben: 20, 21 & 22 (S. 45-47).

- Lernen: Wörter Lernliste B (S.62) & Grammatik (S. 44) 

- Opdrachten 20, 21 & 22 (blz. 45-47) 

- Leren: Lernliste B (blz. 62) & Grammatica (blz. 44) 

Die Lernziele

- Am Ende dieser Stunde habt ihr die Possessivpronomen wiederholt.

- Am Ende dieser Stunde könnt ihr Aufgaben über die Possessivpronomen lösen.

Tipp: ihr könnt das Buch auf Seite 44 nehmen und benutzen

(mijn) Haus

1. mijn
2. meine
3. mein
4. dein

ihr/ihre bedeutet

1. hun
2. haar
3. hun und haar
4. uw

Das ist (jullie) Tür

(jouw) Wohnzimmer

1. deine
2. jouwe
3. dein
4. mein

Bij die woorden komt er een e bij het bezittelijk voornaamwoord
bijv. deine Katze

1. richtig
2. falsch
3. weiß man nie

Das sind (uw) Einfamilienhäuser

(onze) Garage

1. unser
2. unsere
3. euer
4. eure

(zijn) Freunde

1. sein
2. seine
3. dein
4. deine

Das ist (zijn) Wohnung

(jouw) Sessel (m)

1. deine
2. deiner
3. dein
4. ihr

(haar) Schreibtisch (m)

1. ihre
2. Ihre
3. ihr
4. Ihr

euere Mutter (r/f)

1. richtig
2. falsch

(uw) Badewanne

1. ihr
2. ihre
3. Ihr
4. Ihre

Das ist (uw) Buch

(mijn) Keller

1. mein
2. meine
3. dein
4. sein

Ihr/Ihre bedeutet...

1. u
2. uw
3. haar
4. hun

Das ist (hun) Hund

(jouw) Hobby

1. dein
2. sein
3. mein
4. ihr

(onze) Garten

1. euere
2. unsere
3. euer
4. unser

Das ist (jouw) Bruder

(jullie) Kinder

1. eurere
2. euere
3. eure
4. unsere

Das ist (zijn) Freundin

(haar) Bauernhof

1. dein
2. sein
3. ihr
4. ihre

Das ist (haar) Bett

Das ist (hun) Dusche

Hast du die Lernziele erreicht?

1. ja
2. nein
3. bisschen
4. keine Ahnung

Hast du noch Fragen?