Les 7.9: Wiederholung

Die Regeln (op school)
- Ga in de buurt van jouw buddy zitten, het liefst er naast.
- Boek + laptop mee 
- Heb je een vraag? Steek je hand op en wacht tot ik de beurt geef. Niet allemaal door elkaar roepen. 
- Niet door anderen + docent heen praten. 
- We houden de consequenties aan, die aan het begin van het jaar ook zijn afgesproken.
1x > naam op bord
2x > strafwerk
3x > uurtje nablijven
1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Die Regeln (op school)
- Ga in de buurt van jouw buddy zitten, het liefst er naast.
- Boek + laptop mee 
- Heb je een vraag? Steek je hand op en wacht tot ik de beurt geef. Niet allemaal door elkaar roepen. 
- Niet door anderen + docent heen praten. 
- We houden de consequenties aan, die aan het begin van het jaar ook zijn afgesproken.
1x > naam op bord
2x > strafwerk
3x > uurtje nablijven

Slide 1 - Slide

Die Regeln (thuis):
- Foto sturen van het huiswerk voor de les.
- Heb je een vraag? Stuur een chat bericht of steek je handje op, ga niet door de microfoon roepen, chat berichten sturen. Ik zal waarschijnlijk niet de eerste seconde reageren.  Wordt dit wel gedaan? > na 2x wordt de chat/microfoon gedempt. 
- Tip: voor vragen kun je ook je handje opsteken in LessonUp!
- Actief meedoen > geen reactie/niet meedoen? Absent. 

Slide 2 - Slide

Kapitel 7: Wohnen
Wiederholung

Sprachmittel: S. 52
Grammatik: S. 44
Wörter: S. 62-63

Slide 3 - Slide

Was machen wir heute?
- Die Lernziele
- Redemittel wiederholen
- Grammatik wiederholen
- Fragen
- Lernziele: erreicht?
- Wenn wir noch Zeit haben können wir auch noch die Wörter üben

Slide 4 - Slide

Die Lernziele

- Am Ende dieser Stunde habt ihr das Kapitel wiederholt. 

Slide 5 - Slide

Redemittel (S. 52)

- Op de toets moet je iets kunnen schrijven over jouw huis. 

Slide 6 - Slide

Vertaal: Ik woon daar met mijn ouders.

Slide 7 - Open question

Vertaal: Hoe ziet jouw badkamer eruit?

Slide 8 - Open question

Vertaal: Ik woon in een eengezinswoning.

Slide 9 - Open question

Vertaal: Mijn slaapkamer is mooi.

Slide 10 - Open question

Vertaal: Boven is de keuken en de woonkamer.

Slide 11 - Open question

Grammatik (S. 44 + 63)

- Rijtje bezittelijk voornaamwoorden vertalen
- Toepassen in zinnen

Slide 12 - Slide

mijn
jouw, je
uw
hun
jullie
zijn
haar
ons, onze
een
geen
mein-
dein-
sein-
ihr-
unser-
euer/eur-
Ihr
ihr-
ein/eine
kein/keine

Slide 13 - Drag question

Wanneer kwam er een e achter de bezittelijk voornaamwoorden?
A
bij vrouwelijke woorden (die)
B
bij mannelijke woorden (der)
C
bij vrouwelijke en meervoud woorden (die)
D
bij onzijdige woorden (das)

Slide 14 - Quiz

der Tisch (jouw)
A
dein
B
deine
C
ein
D
eine

Slide 15 - Quiz

das Schlafzimmer (geen)
A
kein
B
ein
C
eine
D
keine

Slide 16 - Quiz

die Toilette (uw)
A
ihr
B
ihre
C
Ihre
D
Ihr

Slide 17 - Quiz

der Balkon (zijn)
A
sein
B
dein
C
seiner
D
seine

Slide 18 - Quiz

die Wohnungen (jullie)
A
euere
B
eure
C
euer
D
eur

Slide 19 - Quiz

die Frau (een)
A
ein
B
kein
C
eine
D
keine

Slide 20 - Quiz

(mijn) - ... Garten(m) ist sehr groß!
A
mein
B
meine
C
dein
D
deine

Slide 21 - Quiz

(ons) - Das ist ..... Wand(v).
A
unser
B
unsere
C
unseres
D
eure

Slide 22 - Quiz

(jullie) - Habt ihr ..... Buch(o) dabei?
A
euer
B
eur
C
eure
D
euere

Slide 23 - Quiz

(hun) - ..... Haus (o) ist weit weg
A
Ihr
B
Ihre
C
eure
D
ihr

Slide 24 - Quiz

(haar) - Luca ist ... Hund.
A
ihr
B
ihre
C
seine
D
sein

Slide 25 - Quiz

(mijn) - Ich mache fast immer ..... Hausaufgaben
A
mein
B
meinen
C
meine
D
deine

Slide 26 - Quiz

(jouw) - Heißt ..... Freund Timo?
A
sein
B
dein
C
mein
D
kein

Slide 27 - Quiz

Maak met de volgende woorden een zin (in het Duits):
zus - jaar - is - vijftien - mijn - oud

Slide 28 - Open question

Maak met de volgende woorden een zin (in het Duits): de keuken - rode - heeft - muren

Slide 29 - Open question

Maak met de volgende woorden een zin (in het Duits):
is - appartement - hun - saai

Slide 30 - Open question

Maak met de volgende woorden een zin (in het Duits):
kat - zijn - aardig - is

Slide 31 - Open question

Hast du noch Fragen?

Slide 32 - Open question

Hast du das Lernziel erreicht?
A
ja
B
nein
C
bisschen

Slide 33 - Quiz