Module 3 week 1

Skelet en spieren
Studietaak 1
Kim, Heleen & Gaby
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Voeding en diëtetiekHBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Skelet en spieren
Studietaak 1
Kim, Heleen & Gaby

Slide 1 - Slide

Inhoudsopgave
- Weekdoelen
- Anatomische vlakken
- Botten
- Foetale schedel
- Inwendige spildraai
- Veranderingen dek- en steunweefsel

Slide 2 - Slide

Weekdoelen
- Weekdoel 1: De anatomisch-topografische terminologie op de juiste manier gebruiken.
- Weekdoel 2: De botten, exclusief die van de handen en voeten, benoemen en aanwijzen.
- Weekdoel 5: Het baringsmechanisme en de inwendige spildraai voor een baring in achterhoofdsligging beschrijven en verklaren, afmetingen en de indeling volgens Hodge beschrijven; en relateren aan veranderingen in de maternale houding.
- Weekdoel 6: Van de foetale schedel de anatomie en afmetingen beschrijven in relatie tot veranderingen van de foetale presentatie en afmetingen. 
- Weekdoel 8: De fysiologie van de veranderingen in het dek- en steunweefsel beschrijven en uitleggen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Clavicula
Femur
Fibula
Sternum
Tibia
Humerus
Radius
Scapula
Ulna

Slide 5 - Drag question

Vertebrae

Slide 6 - Slide

Volgt er flexie of deflexie als het caput in a.a.v. op de bekkenbodem staat?
A
Flexie
B
Deflexie

Slide 7 - Quiz


Gevormd door de drie schedelbeenderen os frontale, os parietale en os occipitale.

Bij de kleine fontanel komen drie naden
samen: de pijlnaad (sutura sagittalis) en suturae lambdoidea. 
Bij de grote fontanel (vliezig deel) komen vier naden samen: de sutura sagittalis, de kroonnaden (suturae coronariae) en de voorhoofdsnaad (sutura frontalis).
Foetale schedel

Slide 8 - Slide


1. circa 9,5 cm (achterhoofdsligging met maximale flexie, de kleinste afmeting)
2. circa 10 cm (gewone achterhoofdsligging)
3. circa 12 cm (kruinligging)
4. circa 9,5 cm (aangezichtsligging)
5. circa 13,5 cm (voorhoofdsligging, de grootste afmeting)

Slide 9 - Slide

B: Achterhoofdsligging met verscherpt mechanisme (kleine fontanel in bekkenas)
C: Normale achterhoofdsligging (kleine en grote fontanel in bekkenas)
D: Achterhoofdsligging met verminderde flexie en diepgaande grote fontanel
E: Kruinligging (grote fontanel in of nabij bekkenas)
Liggingen

Slide 10 - Slide

Vlakken van Hodge

Slide 11 - Slide

Welke behoort NIET tot de 3 maternale spildraaifactoren?
A
Vorm en omvang van benige baringskanaal
B
Weerstand van het weke baringskanaal
C
Baringshouding
D
Weeënkracht

Slide 12 - Quiz

Welke behoort NIET tot de 3 foetale spildraaifactoren?
A
Grootte van de schouders
B
Vorm en omvang caput
C
Verschil in buigbaarheid
D
Excentrische pool

Slide 13 - Quiz

Bij welke stand van het caput in het baringskanaal is de excentrische pool afwezig?
A
Normale achterhoofdsligging
B
Achterhoofdsligging met verscherpt mechanisme
C
Kruinligging
D
Achterhoofdligging met verminderde flexie

Slide 14 - Quiz

Veranderingen dek- en steunweefsel

- Verstoord evenwicht > toename lumbale lordose en flexie in nek > verhoogde druk op SI-gewrichten en os pubis.
- Relaxine verweekt spieren en ligamenten, verhoogt mobiliteit SI-gewrichten en verwijding os pubis.


Slide 15 - Slide

Bronnen
- Prins M. Praktische Verloskunde. Dertiende, herziende druk 2014.
- Werkcollege "Het maternale bekken en de foetale schedel".

Slide 16 - Slide

Vragen?

Slide 17 - Slide