Werkwoordspelling MTL, 5-11-2019
1 / 14
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Bran…. jij je vingers?
A
Brand
B
Brande
C
Brandt
D
Brandde
Slide 2 - Quiz
Bran…. (tt) je broer zijn vingers?
A
Brand
B
Brandt
Slide 3 - Quiz
Vroeger kos….. (kosten, vt) zo’n schrift een paar cent.
A
koste
B
kostte
Slide 4 - Quiz
Maria verwach….e (verwachten, vt) een e-mailbericht van mij.
A
verwachte
B
verwachtte
Slide 5 - Quiz
De verwach…e post kwam maar niet.
A
verwachte
B
verwachtte
Slide 6 - Quiz
Uiteindelijk ontving zij de te verwach…(verwachten) post
A
verwachte
B
verwachtte
C
verwachtten
D
verwachten
Slide 7 - Quiz
Heeft hij de gehele dag ...
A
gegamed
B
gegamet
C
gegamd
D
gegamt
Slide 8 - Quiz
Heeft hij de foto ...
A
gedeleted
B
gedeletet
Slide 9 - Quiz
Wij konden niet langer wach…en.
A
wachten
B
wachtten
Slide 10 - Quiz
Die automobilist beschadig… (beschadigen, tt) regelmatig een geparkeerde auto.
A
beschadigd
B
beschadigt
Slide 11 - Quiz
Zij ….. (deleten) gisteren per ongeluk haar werkstuk.
A
delete
B
deletete
C
deletet
D
deletetet
Slide 12 - Quiz
Gisteren heeft hij dit nog …… (e-mailen).
A
ge-e-maild
B
geemaild
C
ge-emailed
D
gemaild
Slide 13 - Quiz
Irene is als eerste ….. (finishen)
A
gefinishd
B
gefinished
C
gefinishet
D
gefinisht
