What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1F Les 37 - De voorwerpen in een zin onderzoeken
37. De voorwerpen in een zin onderzoeken
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
3 videos
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
37. De voorwerpen in een zin onderzoeken
Slide 1 - Slide
Even opfrissen...
Slide 2 - Slide
Met hun hoeven kunnen de paarden de prairies laten daveren.
Wat is het onderwerp?
Slide 3 - Open question
Met hun hoeven kunnen de paarden de prairies laten daveren.
Wat is het gezegde?
A
WWG
B
NWG
Slide 4 - Quiz
Met hun hoeven kunnen de paarden de prairies laten daveren.
Waaruit bestaat het WWG??
A
PV + VD
B
PV + te-INF
C
PV
D
PV + INF +INF
Slide 5 - Quiz
Brecht vergat ons iets te vertellen.
Wat is het onderwerp?
Slide 6 - Open question
Brecht vergat ons iets te vertellen.
Wat is het gezegde?
A
WWG
B
NWG
Slide 7 - Quiz
Brecht vergat ons iets te vertellen.
Waaruit bestaat het WWG
A
PV + INF
B
PV + VD
C
PV+ te-INF
D
PV
Slide 8 - Quiz
Het spookkasteel is het oudste van heel Europa.
Wat is het onderwerp
Slide 9 - Open question
Het spookkasteel is het oudste van heel Europa.
Wat is het gezegde?
A
WWG
B
NWG
Slide 10 - Quiz
Het spookkasteel is het oudste van heel Europa.
Waaruit bestaat het gezegde?
A
PV
B
PV + naamw. deel + INF
C
PV + naamw. deel + VD
D
PV + naamw. deel
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Video
Het lijdend voorwerp
Enkel bij WWG
Ondergaat de handeling van WWG - doet niets
Vervangen door 'iets' of 'iemand'
Wie/Wat + WWG + o?
Start nooit met een voorzetsel
Slide 13 - Slide
Voorbeelden
Gisteren aten we
frietjes
.
-> Wie/wat aten we?
Ze feliciteerde
de kampioen
met zijn overwinning.
-> Wie/wat feliciteerde ze?
Slide 14 - Slide
Pieter heeft haar niet gezien.
A
haar
B
heeft
C
Pieter
Slide 15 - Quiz
Welk boek raad je me aan?
A
me
B
Welk boek
C
je
Slide 16 - Quiz
Lina showde haar mama haar nieuwe kleren.
A
Lina
B
haar mama
C
haar nieuwe kleren
Slide 17 - Quiz
Neem p 339, 340 en 341 erbij.
Maak oefeningen 3, 4 en 5
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Het meewerkend voorwerp
Extra aanvulling (niet noodzakelijk)
VOOR wie/wat of AAN wie/wat is de handeling bedoeld?
Meestal met 'aan' of 'voor' maar kan ook weggelaten worden
AAN wie/wat OF VOOR wie/wat + WWG + o + LV?
Slide 20 - Slide
Voorbeelden
De kapitein gaf
de matrozen
opdrachten voor een hele week.
-> Aan wie/wat gaf de kapitein opdrachten?
Ik bakte een taart
voor mijn papa
.
-> Voor wie/wat bakte ik een taart?
Slide 21 - Slide
De zon geeft ons energie.
A
De zon
B
ons
C
energie
Slide 22 - Quiz
Hij laat al zijn geld na aan het Kinderkankerfonds.
A
Hij
B
al zijn geld
C
aan het Kinderkankerfonds
Slide 23 - Quiz
Mijn vriend geeft de kat en hond hun eten.
A
Mijn vriend
B
de kat en hond
C
hun eten
Slide 24 - Quiz
Neem p 341, 342, 343, 344 en 345 erbij.
Maak oefeningen 6, 7, 8, 9, 10 en 11
Slide 25 - Slide
0
Slide 26 - Video
Het spookkasteel is het oudste van heel Europa.
Wat is het gezegde?
A
WWG
B
NWG
Slide 27 - Quiz
More lessons like this
Het gezegde in een zin
March 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 28/ les 5: het gezegde in een zin onderzoeken
January 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Campus 1 Les 28 Het gezegde in een zin onderzoeken
March 2024
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 28/ les 5: het gezegde in een zin onderzoeken
August 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhaling
March 2022
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L11 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
herhaling zinsleer
November 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhaling
May 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs