What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
WWG of NWG
WWG of NWG
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
10 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
WWG of NWG
Slide 1 - Slide
Welke zin heeft een naamwoordelijk gezegde?
A
Hij is ziek vandaag.
B
Hij gaat naar het ziekenhuis.
Slide 2 - Quiz
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Mijn mobiel is kapot.
A
Mijn mobiel
B
is
C
is kapot
D
kapot
Slide 3 - Quiz
Bij een naamwoordelijk gezegde...
A
...is het onderwerp iets.
B
...doet het onderwerp iets.
Slide 4 - Quiz
Bij een naamwoordelijk gezegde heb je ALTIJD een...
A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
Slide 5 - Quiz
Welke zin heeft een naamwoordelijk gezegde?
A
Ik ben voetballer.
B
Ik ben aan het voetballen.
Slide 6 - Quiz
Welke zinnen hebben een naamwoordelijk gezegde?
A
De kapper knipt het haar.
B
De kapper wordt ongeduldig.
C
Het meisje is bang.
D
Het meisje loopt weg.
Slide 7 - Quiz
Hij is gisteren ziek geweest.
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
A
is
B
geweest
C
is geweest
D
is ziek geweest
Slide 8 - Quiz
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Mijn zusje wil schrijfster worden.
A
wil
B
wil worden
C
wil schrijfster worden
Slide 9 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een zin met een naamwoordelijk gezegde?
A
De hond rent hard.
B
Ik heb gisteren gefietst.
C
Mijn moeder is lerares.
D
De bloemen ruiken lekker.
Slide 10 - Quiz
In welke zin zie je een naamwoordelijk gezegde?
A
Ik snap er helemaal niks van.
B
Ik zou wel wat slimmer willen zijn.
C
Ik heb geen zin om op te letten.
D
Ik leer hier heel veel van.
Slide 11 - Quiz
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Mijn vriend wordt leraar.
A
Wordt
B
Leraar
C
Mijn vriend
D
Wordt leraar
Slide 12 - Quiz
Wat is hier het naamwoordelijk gezegde:
Timo wordt tennisser.
A
Timo
B
wordt
C
tennisser
D
wordt tennisser
Slide 13 - Quiz
Welke zin heeft een naamwoordelijk gezegde?
A
Hij heeft gegeten.
B
Hij heeft een zusje gekregen.
C
Hij gaat morgen werken.
D
Hij is een vrolijke Frans.
Slide 14 - Quiz
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Haar broer lijkt heel aardig.
Slide 15 - Drag question
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Peter is later huisarts geworden
Slide 16 - Drag question
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Haar broer schijnt met een zaklamp
Slide 17 - Drag question
More lessons like this
WWG of NWG
April 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
WWG of NWG
December 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
WWG of NWG
September 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
NWG
December 2024
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Les 2 Naamwoordelijk gezegde
June 2023
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
2 HV les 3 12: nwg quiz
November 2021
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
WWG en NWG
February 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
gezegde: wwg en nwg
March 2020
- Lesson with
20 slides