This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Quiz
Slide 1 - Slide
Welke twee uitrustingsstukken kunnen gebruikt worden om het drijfvermogen te veranderen?
A
Trimvest
B
Vinnen
C
Bril
D
Loodblok
Slide 2 - Quiz
Wanneer je uitademt zal het volume van je longen afnemen, het gene betekent dat je drijfvermogen
A
Zal toenemen
B
Zal afnemen
C
Gelijk blijft
D
Wordt opgeheven
Slide 3 - Quiz
Klaren is het toevoegen van lucht aan een lucht houdende holte tijdens de afdaling om te zorgen dat de druk in de holte gelijk blijft aan de druk van de omgeving
A
Goed
B
Fout
C
Weet niet
D
Twijfel
Slide 4 - Quiz
Een goed afgesteld snorkel
A
Heeft de opening ter hoogte van je voorhoofd
B
valt niet uit je mond wanneer je de onderkaak ontspant
C
is aan de linkerkant van je masker bevestigd
D
weet niet
Slide 5 - Quiz
Welk model zwemvliezen wordt over het algemeen in combinatie met neopreen duikschoentjes gedragen?
A
vinnen met een volledig voetdeel
B
natpakvinnen
C
vinnen met een open hiel
D
eenden vliezen
Slide 6 - Quiz
Een trimvest is nodig om:
A
onder water controle te houden over je drijfvermogen
B
aan de oppervlak een positief drijfvermogen verzorgen
C
je bovenlichaam warm te houden
D
weet niet
Slide 7 - Quiz
Bij een ....... aansluiting wordt de automaat in de kraan geschroefd
A
Beugel
B
DIN
C
Geen van de andere antwoorden
D
weet niet
Slide 8 - Quiz
Wanneer je de automaat na gebruik spoelt, moet je er aan denken om:
A
De stofkap van de eerste trap stevig te plaatsen
B
De waterloos knop niet in te drukken
C
Geen harde waterstraal te gebruiken
D
alle antwoorden
Slide 9 - Quiz
Redenen om altijd met een buddy te duiken bestaat uit:
A
praktische overwegingen
B
veiligheid
C
plezier
D
alle antwoorden
Slide 10 - Quiz
Welke twee eigenschappen kan een natpak met toenemende diepte verliezen?
A
pasvorm en comfort
B
drijfvermogen en comfort
C
drijfvermogen en isolatie
D
isolatie en pasvorm
Slide 11 - Quiz
Wanneer je correct bent uitgelood zul je:
A
snel kunnen zinken
B
met een leeg trimvest en een neutraal longvolume op ooghoogte drijven
C
geen van bovenstaande antwoorden
D
Weet niet
Slide 12 - Quiz
Tijdens de afdaling is een thermocline:
A
Een abrupte overgang naar een laag warmer water
B
Een geleidelijke overgang naar een laag warmer water
C
Een geleidelijke overgang naar een laag kouder water
D
Een abrupte overgang naar een laag kouder water
Slide 13 - Quiz
Welk signaal is dit
A
Omkeren
B
Ik ben duizelig
C
Laten we doorgaan
D
Geen van alle
Slide 14 - Quiz
Welk signaal is dit?
A
Ik ben duizelig
B
Ik kan niet klaren
C
Ik heb nog 50 bar
D
Boks
Slide 15 - Quiz
Wat is de omkeerdruk? De hoeveelheid lucht die je minimaal moet hebben