Nederlands fictie

Perspectief en tijd
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Perspectief en tijd

Slide 1 - Slide

Geef een voorbeeld van een ik-perspectief.

Slide 2 - Open question

Geef een voorbeeld van een personaal perspectief en een alwetende verteller.

Slide 3 - Open question

De vertelde tijd.
De vertelde tijd
  • Versnelling
  • Vertraging
  • Tijdsprong

Slide 4 - Slide

Wanneer de schrijver een stuk in de tijd overslaat heet dat een:
A
een vertraging
B
een tijdsprong
C
een flashforward
D
een versnelling

Slide 5 - Quiz

Als iets langzamer wordt verteld dan in de werkelijkheid kan heet dat:
A
een versnelling
B
een flashback
C
een tijdsprong
D
een vertraging

Slide 6 - Quiz

Als iets sneller is verteld dan in werkelijkheid heet dat:
A
een versnelling
B
een vertraging
C
een flashforward
D
een flashback

Slide 7 - Quiz

Waaraan kun je herkennen in welke historische tijd je zit?

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

Historische tijd
  • Voorwerpen
  • Omgangsvormen
  • Taalgebruik

Slide 10 - Slide

  • Chronologische volgorde
  • Flashback
  • Flashforward
  • Tijdsprong
Tijd

Slide 11 - Slide

"Rob stuurde nog snel een berichtje naar Gerard en ging slapen. De volgende dag zag hij Gerard weer die erg boos op hem was."

Slide 12 - Slide

Welk perspectief herkende je? Was er ook een flashback, flashforward of tijdsprong?

Slide 13 - Open question

"Het was zondag en Kortjakje stond snel op uit bed. Zij maakte zich klaar om weg te gaan en ging met haar boek vol zilverwerk lopend naar de kerk."

Slide 14 - Slide

Welk perspectief herkende je? Was er ook een tijdsprong, vertraging of versnelling?

Slide 15 - Open question

Hebben jullie ook wat geleerd deze les?

Slide 16 - Mind map