1TL voorbereiding toets

WELKOM
3 Kader
Welkom
1TL
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

WELKOM
3 Kader
Welkom
1TL

Slide 1 - Slide

1TL De les start over twee minuten !
- Mobiel in de bak
- Boek, laptop, pen en schrift op  
   tafel
- Tas van de tafel

timer
2:00

Slide 2 - Slide

Programma van de les
1TL 10 maart
Programma:
  • Aanwezigheid
  • Terugblik op Taalverzorging
  • Toets 18 maart
  • Afsluiting
Lesdoel:
Afronden Taalverzorging
Start met Hoofdstuk 5 Lezen: Doel van een tekst

Slide 3 - Slide

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 4 - Slide

Terugblik Taalverzorging

Werkwoordelijk Gezegde
Lijdend Voorwerp

Meervouden op -en en -s
Voltooid Deelwoord
Tegenwoordige tijd van de persoonsvorm

Mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden

Slide 5 - Slide

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



Alle werkwoorden in een zin die samen iets over het onderwerp zeggen, noem je het werkwoordelijk gezegde (wg).



Slide 6 - Slide

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



Soms is het werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord 

(de persoonsvorm), soms zijn het er meer. Bijvoorbeeld:


- Leonie kijkt naar buiten.

- Leonie heeft naar buiten gekeken

- Leonie wil graag naar buiten kijken.


Slide 7 - Slide

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde



De persoonsvorm is altijd onderdeel van het 
werkwoordelijk gezegde.

werkwoordelijk gezegde =
persoonsvorm + alle andere werkwoorden

Slide 8 - Slide

ZINSDELEN

De meeste zinnen bevatten een persoonsvorm, een werkwoordelijk gezegde en een onderwerp.


Veel zinnen hebben ook een lijdend voorwerp.

Met het lijdend voorwerp gebeurt iets,

het 'ondergaat' wat in het gezegde staat.

Wie/wat + Werkwoordelijk gezegde + Onderwerp?

Slide 9 - Slide

Meervouden
Meervoud op -en:
  • vaak alleen -en erachter plakken: deur, deuren
  • soms medeklinker verdubbelen: grap, grappen
  • soms klinker weghalen: plaat, platen
  • soms f in v veranderen: duif, duiven
  • soms s in z veranderen: huis, huizen

Slide 10 - Slide

Meervouden
Meervoud op -s:
  • vaak alleen -s erachter: wagen, wagens
  • bij woorden die eindigen op a/o/u/i/y komt meestal 's vanwege de uitspraak: oma's, auto's, menu's, kiwi's, baby's. Ik hOU vAn Y’s
  • na een afkorting komt een apostrof: tv's, wc's

Slide 11 - Slide

Voltooid deelwoord?
H4 Taalverzorging Spelling: over het voltooid deelwoord

  • Werkwoordsvorm (vervoeging)
  •  Er staat altijd een vorm van hebben, worden of zijn bij.
  •  Gebruik de verlengproef. Daarmee hoor je vaak wat de laatste letter moet zijn!
  • Twijfel tussen d of t?    Gebruik 't ex-kofschip 

Slide 12 - Slide

Herhaling persoonsvorm tegenwoordige tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):



ik-vorm
ik werk, werk jij?
ik loop, loop jij?
ik-vorm + t
hij/zij/het/jij werkt
hij/zij/het/jij loopt
Hele werkwoord
wij/jullie/zij werken
wij/zij/jullie lopen

Slide 13 - Slide

mannelijk, vrouwelijk of onzijdig  

de
-woorden: mannelijk of vrouwelijk
het-woorden: onzijdig 


Slide 14 - Slide




het-woorden 

dat, dit 

het --> dat + dit





De-woorden 
 
die, deze

de --> die + deze
Onzijdig
Mannelijk/vrouwelijk

Slide 15 - Slide

Einde les

Slide 16 - Slide