This lesson contains 20 slides, with text slides.
ZINSDELEN
werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in een zin die samen iets over het onderwerp zeggen, noem je het werkwoordelijk gezegde (wg).
ZINSDELEN
werkwoordelijk gezegde
Soms is het werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord
(de persoonsvorm), soms zijn het er meer. Bijvoorbeeld:
- Leonie kijkt naar buiten.
- Leonie heeft naar buiten gekeken.
- Leonie wil graag naar buiten kijken.
ZINSDELEN
werkwoordelijk gezegde
De meeste zinnen bevatten een persoonsvorm, een werkwoordelijk gezegde en een onderwerp.
Veel zinnen hebben ook een lijdend voorwerp.
Met het lijdend voorwerp gebeurt iets,
het 'ondergaat' wat in het gezegde staat.
Wie/wat + Werkwoordelijk gezegde + Onderwerp?