Thema 3 BS 4 Cellen en BS 5 planten en dierencellen

3.4 en 3.5 
 planten en dierencellen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.4 en 3.5 
 planten en dierencellen

Slide 1 - Slide

deze les
  • Uitleg Thema 3 Basisstof 4 en 5
  • Oefenvragen (geel)
  • Verdieping (paars)
  • NB! De practicumopdrachten (in het werkboek) worden uitgesteld.

Slide 2 - Slide

lesdoel
  • Je kunt de celonderdelen benoemen.
  • Je kunt aangeven wat de functies zijn van de celonderdelen.
  • Je kunt de verschillen tussen dierlijke en plantaardige cellen benoemen.

Slide 3 - Slide

Herhaling: Zet op volgorde van groot naar klein
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel
Cel
Organisme

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Link

Slide 6 - Video

Dierlijke cel
  • Celemenbraan: een dun vlies om het cytoplasma
  • Cytoplasma: water met opgeloste stoffen
  • Celkern: regelt alles wat in de cel gebeurt.
  • Kernmembraan: dun vlies om de celkern heen
celmembraan
Een dun vlies dat de inhoud van de cel scheidt van zijn omgeving. Het bestaat vooral uit vetten en eiwitten. De eiwitten spelen een rol bij de opname en afgifte van stoffen.
celkern
De celkern is het regelcentrum van de cel en ligt in het cytoplasma. De celkern bestaat uit kernplasma met daarin chromosomen (bevatten de erfelijke eigenschappen van de cel)
De celkern zorgt voor de zelfregulatie en zelforganisatie van de cel.
kernmembraan
De buitenrand van de celkern, een dun vlies dat het kernplasma van het cytoplasma scheidt.
cytoplasma
Het cytoplasma bestaat uit water met daarin opgeloste stoffen waarin deeltjes zweven.

Slide 7 - Slide

Plantencel
Plantencellen hebben net als dierlijke cellen een celmembraan, cytoplasma, celkern en kernmembraan.

Daarnaast hebben planten ook:
  • celwand
  • plastiden zoals chloroplasten
  • centrale vacuole

Slide 8 - Slide

Celorganellen
Dit zijn delen met een eigen functie in de cel
  • Celkern: informatie geven en aansturen. 
  • Plastiden: verschillende functies

Slide 9 - Slide

functie
Plantencel
Tekst
celwand : stevig laagje om de cel heen.  
celmenbraan: dun vlies om het cytoplasma 
cytoplasma: bestaat uit water en opgeloste stoffen. 
celkern: regelt alles wat in de cel gebeurt
intercellulaire ruimten: ruimte gevuld met lucht of water.
vacuole: blaasje, gevuld met vocht.
bladgroenkorrels : Hier vindt fotosynthese plaats.
celkermenbraan: een dun vlies om celkern heen.

Slide 10 - Slide

celorganellen
Delen van de cel met een eigen functie
zoals plastiden
  • bladgroenkorrels
  • kleurstofkorrels 
  • zetmeelkorrels 

Slide 11 - Slide

Plantaardige en dierlijke cellen

Slide 12 - Slide

Bladgroenkorrels zitten alleen in .....
A
dierlijke cellen
B
plantaardige cellen

Slide 13 - Quiz

Bij dierlijke cellen zorgt de celwand voor stevigheid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 15 - Quiz

Plastiden
Bladgroenkorrels (fotosynthese)
Kleurstofkorrels (aantrekkelijk/rijp)
Zetmeelkorrels (opslag)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Meer weten?
Na het onderdeel aan de slag kun je oefenen met vragen over de lesstof.
Cellen bevatten nog meer onderdelen.
Vaak zijn deze niet met een lichtmicroscoop te zien.
Als je meer wilt weten over andere celorganellen ga je verder in deze lesson-up. (differentiatie, met paars aangegeven)
Extra oefenstof is met geel aangegeven.

Slide 18 - Slide

Aan de slag
zelfstandig werken

  • thema 3 basisstof 3 (practicum in het lab)
  • thema 3 basisstof 4 (practicum in het lab)                                Opdracht 19 in het werkboek
  • tehema 3 basisstof 5 opdracht 21 en 22
timer
50:00

Slide 19 - Slide

Welke soort cel is dit?
A
plantaardige cel
B
dierlijke cel
C
schimmel cel
D
bacterie cel

Slide 20 - Quiz

Welke onderdelen heeft een plantencel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
plantencel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 21 - Drag question

Wat is de functie van de vacuole? Sleep het juiste antwoord naar het vinkje
Stroperige vloeistof waarin alle celorganellen liggen
Bepaalt welke stoffen de cel in en uit mogen
Regelt wat er in de cel gebeurt
Met vocht gevuld blaasje dat stevigheid geeft aan de cel
Geeft stevigheid

Slide 22 - Drag question

Welke cel heeft bladgroenkorrels?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Schimmelcel

Slide 23 - Quiz

Waarmee is de vacuole gevuld?
A
Water met opgeloste stoffen
B
Lucht
C
Cytoplasma
D
Tussencelstof

Slide 24 - Quiz

Hebben dierlijke cellen een celwand?

A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Welke stof zit er in chromosomen?
A
Lucht
B
DNA
C
Chromosomen vocht
D
Water

Slide 26 - Quiz

DNA is een molecuul....
A
... in een cel
B
... in een celkern
C
... in een celkern Het regelt de erfelijkheid.
D
... in een celkern Het regelt de voortplanting

Slide 27 - Quiz

Hoeveel chromosomen komen voor in een geslachtscel van een mens?
A
eicel 23 zaadcel 23
B
eicel 46 zaadcel 46
C
eicel 23 zaadcel 46
D
eicel 46 zaadcel 23

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Wat wist je nog niet?

Slide 32 - Mind map