This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...weet ik welke argumentatie-structuren er zijn.
...weet ik welke soorten argumenten er zijn.
Slide 2 - Slide
Argumentatie-structuur
Standpunt: wat je ervan vindt vb: zijn standpunt is dat er meer politie moet komen. Hij neemt een ander standpunt in / Hij vindt iets anders.
______________________________________________
Een argument is een aangevoerd feit dat wordt gebruikt om een stelling te bewijzen of te ontkrachten. Argumenten moeten dus kunnen aantonen waarom een ingenomen standpunt klopt.
Slide 3 - Slide
Argumentatie-structuur
Soms is het lastig om het standpunt en het argument van elkaar te onderscheiden in een tekst.
_____________________________________
Want en dus zijn handige hulpmiddelen om het verschil te zien.
Dus /
Slide 4 - Slide
Enkelvoudig
De eenvoudigste vorm van argumentatie. Een standpunt dat onderbouwd wordt door één argument.
_____________________________________
Let op: blijf nagaan wat het standpunt is en wat het argument.
Slide 5 - Slide
Meervoudig
De losse argumenten hebben niets met elkaar te maken.
________________________________
Het is een opsomming van argumenten om het standpunt te onderbouwen.
Slide 6 - Slide
1
2
3
4
We hebben al heel lang niet geshopt.
Laten we naar de stad gaan.
Het is onaanvaardbaar dat hij een voldoende krijgt.
Hij heeft plagiaat gepleegd.
Iedereen zou per direct moeten stoppen met roken.
Roken is ontzettend slecht voor de gezondheid.
Iedereen zou The Hate U Give moeten lezen.
Je ervaart dan de grote rol die racisme nog in de VS heeft.
Slide 7 - Drag question
Nevenschikkend (onafhankelijk)
De losse argumenten hebben niets met elkaar te maken.
________________________________
Het is een opsomming van argumenten om het standpunt te onderbouwen.
Het lezen van boeken is ontzettend belangrijk.
Het geeft je de kans avonturen te beleven die je anders nooit zou meemaken.
Door literatuur krijg je meer inlevingsver-mogen.
Slide 8 - Slide
Nevenschikkend (afhankelijk)
Twee of meer argumenten hebben elkaar nodig om het standpunt te onderbouwen. Los van elkaar zijn het geen geldige argumenten.
Slide 9 - Slide
Nevenschikkend (afhankelijk)
Twee of meer argumenten hebben elkaar nodig om het standpunt te onderbouwen. Los van elkaar zijn het geen geldige argumenten.
Het festival Welcome to the Village was vorige maand niet leuk.
Ondanks de hitte was er helemaal geen schaduwplek.
Ik verbrand heel snel.
Slide 10 - Slide
Onderschikkend
Je geeft niet alleen een argument, maar je geeft ook nog een uitleg of toelichting waarom dat argument klopt.
Slide 11 - Slide
Onderschikkend
Je geeft niet alleen een argument, maar je geeft ook nog een uitleg of toelichting waarom dat argument klopt.
Het is belangrijk om huiswerk te maken.
Alleen door te oefenen zet je de stap van kennen naar kunnen.
Je brein heeft training nodig om de leerstof te begrijpen.
Slide 12 - Slide
Soorten argumenten
Objectieve argumenten: gebaseerd op feiten zoals onderzoeksresultaten of uitspraken die te controleren zijn..
Waarderende argumenten: gebaseerd op geloof, mening, gevoel of vermoedens.
Slide 13 - Slide
A Zij heeft ruim voldoende ervaring in het basisonderwijs.
B Deze sollicitante is zeker geschikt voor die functie van hoofdonderwijzer.
C De school wilde het aantal vrouwelijk collega’s vergroten.
D Ruime ervaring is nodig voor deze functie.
E Zij is een vrouw.
F Zij past goed in de samenstelling van het team wat betreft leeftijd.
A
B
C
D
E
F
Slide 14 - Drag question
Jongeren moeten geen vlees eten, want dan doe je mee aan dierenmishandeling.
A
waarderend argument
B
feitelijk argument
Slide 15 - Quiz
Het is goed dat de politie appende fietsers beboet, want er gebeuren te veel ongelukken.
A
Waarderend argument
B
Feitelijk argument
Slide 16 - Quiz
De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. Je kunt er beter niet aan deelnemen.
A
De eerste zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
B
De tweede zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
C
De eerste zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.
D
De tweede zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.
Slide 17 - Quiz
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen gaat winnen. Hij is immers veruit de beste in de debatten.
A
De eerste zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
B
De tweede zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
C
De eerste zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.
D
De tweede zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Video
Noteer welke argumenten voor kernenergie, welke argumenten tegen kernenergie en welke weerleggingen in het filmpje van Lubach worden gebruikt.