Standpunt onderbouw je met feitelijke of waarderende argumenten.
1. Enkelvoudige argumentatie: één argument voor het standpunt.
2. Nevenschikkende argumentatie: Losse argumenten (én....én....én).
Noteer deze in blokjes náást elkaar.
3. Onderschikkende argumentatie: argumenten die andere argumenten ondersteunen (want.....want.....). Noteer deze ónder elkaar.