2BK Chapter 1 -1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Chapter 1: Back in time

Today

* Words

* Irregular verbs

* Grammar

* Watching

Words

Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 

Sleep de woorden naar de juiste plaatjes of typ de juiste 

vertaling in.

ondeugend

personage

verklaren

precies

voorwerp

character

exactly

object

declare

naughty

show

war

study

nothing

follow

Vertaal: lid worden van

Vertaal: halen

Vertaal: genoeg

Vertaal: verkennen

Vertaal: uitdrukking

Irregular verbs

Kies het juiste onregelmatige werkwoord voor de zinnen. 

The large man ____ to fight with the other big guy.

1. built
2. began
3. bet
4. brought

The dog ____ the child, when he pulled the dog's tail.

1. bit
2. bought
3. break
4. built

You have to ____ old to understand it.

1. bled
2. break
3. buy
4. become

The wind will ____ very hard tomorrow.

1. bite
2. blow
3. begin
4. break

You can't ____ me. I'm too good.

1. bet
2. beat
3. began
4. broken

Grammar

Je leest zo eerst een uitleg over de grammatica, daarna ga je er vragen over maken. 

De grammatica gaat over de Past Simple (verleden tijd). 

Kom je er niet uit, dan stel je een vraag over de chat. 

Past Simple

Bij de meeste werkwoorden zet je +ed achter het werkwoord als je het in de verleden tijd zet. Dus walk --> walked. 

Bij sterke werkwoorden kan dat niet, dat zijn de onregelmatige werkwoorden, en daar heb je de lijst van gekregen. 

Buy wordt dan niet buyed, maar bought. Het verandert dan dus compleet. Voor deze woorden is geen regel, deze moet je uit je hoofd leren. 

Kijk goed of het werkwoord regelmatig (waar +ed achter kan) of onregelmatig is. Sleep het naar het juiste vak. (Je kan spieken op je lijst.)

Regelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden

ask

be

become

love

rain

work

bleed

begin

beg

beat

Zet in de verleden tijd:
work

Zet in de verleden tijd:
bleed

Zet in de verleden tijd:
become

Zet in de verleden tijd:
ask

Zet in de verleden tijd:
beat

Zet in de verleden tijd:
be

Zet in de verleden tijd:
rain

Zet in de verleden tijd:
love

Zet in de verleden tijd:
begin

Zet in de verleden tijd:
beg

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
John ___ (be) angry today.

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
We __ (be) at the cinema yesterday.

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
You __ (pay) $40 for that shirt?

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
She __ (love) chocolate.

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
I __ (break) my leg.

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
Jenny __ (stay) home from school.

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
The show __ (begin) on time.

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
The wound __ (bleed) a little.

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
You ___ (build) that on your own?

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
Sem ___ (buy) a PS5 today.

Watching

Je gaat zo een filmpje kijken over Guy Fawkes.

Tussendoor krijg je vragen, luister dus goed!

00:15

Wat lijken de mensen te bouwen?

1. een gebouw
2. een martelwerktuig
3. een galg
4. een gevangenis

00:26

Waarom zit Guy in the Tower?

1. hij is stiekem geweest
2. hij heeft de neef van de koning vermoord
3. hij is ondeugend geweest
4. hij was voor de negende keer ontsnapt

00:45

Waarom wilden ze de koning dood hebben?

1. zodat de protestanten beter behandeld zouden worden
2. zodat er misschien iets zou veranderen
3. zodat de katholieken beter behandeld zouden worden
4. zodat een vriend koning kon worden

00:57

Wanneer wilden ze het parlement opblazen

1. 5 november
2. 4 december
3. 5 october
4. 5 december

01:17

Wie werd gewaarschuwd met een brief?

1. de koning
2. de neef van een vriend
3. de vriend van een neef
4. een bewaker

01:49

Wat is Guy Fawks's straf?

1. opgehangen worden en getoond worden door het hele land
2. naar 4 delen van het land gestuurd worden als straf
3. in stukken gesneden en naar 4 delen van het land gestuurd worden
4. huisarrest bij zijn moeder

You have finished all the exercises of today!

Go to Quizlet to study the words of Chapter 5 for 10 minutes.