What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
grammatica mavo 2
Het onderwerp
Je kunt het onderwerp vinden door de vraag:
Wie of wat + de persoonsvorm?
Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.
Isha is gisteren tot 11:30 naar school geweest.
Wie is?
Antwoord:
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Het onderwerp
Je kunt het onderwerp vinden door de vraag:
Wie of wat + de persoonsvorm?
Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.
Isha is gisteren tot 11:30 naar school geweest.
Wie is?
Antwoord:
Slide 1 - Slide
De persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm is
altijd
een werkwoord.
Elke zin heeft altijd
één
persoonsvorm.
Staat er maar één werkwoord in de zin? Dan is dat automatisch de persoonsvorm.
Door de zin van tijd te veranderen kan je de persoonsvorm vinden. Het werkwoord dat is veranderd is de persoonsvorm.
Je kunt er ook een vraagzin van maken, dan staat de pv vooraan.
Slide 2 - Slide
Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde
(WWG)
bestaat uit
alle werkwoorden
in een zin.
Een persoonsvorm behoort dus ook altijd tot het werkwoordelijk gezegde.
Bij het werkwoordelijk gezegde
doet
iemand iets.
Slide 3 - Slide
Wat is de pv in de zin:
De leerlingenraad zoekt dit schooljaar nieuwe leden.
Slide 4 - Open question
Wat is het onderwerp in de zin: De leerlingenraad zoekt dit schooljaar nieuwe leden.
Slide 5 - Open question
Wat is de pv in de zin:
Hoeveel beltegoed heb jij gekregen?
Slide 6 - Open question
Wat is de pv in de zin:
De nieuwe mentor van 2C sport elke morgen voor schooltijd.
Slide 7 - Open question
Wat is het wg in de zin:
Op het Munnikenheide College heeft iedere leerling een iPad.
Slide 8 - Open question
Wat is het wg in de zin:
Joy heeft de marathon in drieënhalf uur gelopen.
Slide 9 - Open question
Wat is het ow in de zin:
De treinreizigers strandden op het station in Breda.
Slide 10 - Open question
Wat is het ow in de zin:
De winnaar van de Postcode Loterij kocht direct een Ferrari.
Slide 11 - Open question
In Noorwegen heeft hij een studie gedaan.
A
Heeft= wg
B
Heeft gedaan= wg
C
Heeft hij gedaan=wg
D
gedaan= wg
Slide 12 - Quiz
werkwoordsvormen
Er zijn
drie
werkwoordsvormen:
persoonsvorm
voltooid deelwoord
infinitief/hele werkwoord
Zin: Hij werkt in de supermarkt.
Slide 13 - Slide
Wat is de infinitief?
A
bewegen
B
beweeg
C
bewoog
D
beweegt
Slide 14 - Quiz
Werkwoordsvorm = ?
Ik heb een schat GEVONDEN.
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
Slide 15 - Quiz
De infinitief is...
A
de ik-vorm
B
het hele ww
C
de pv tegenwoordige tijd
D
de pv verleden tijd
Slide 16 - Quiz
More lessons like this
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Les 4 (13 september 2024)
September 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education
§5 werkwoordelijk gezegde
September 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Cursus 5 §3 Onderwerp & werkwoordelijk gezegde
September 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Het werkwoordelijk gezegde B1
February 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
1 THA1 12.01 Ontleden - Werkwoordelijk gezegde, werkwoordsvormen
January 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Les 4 (13 september 2024) Uitgebreid
September 2024
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12