1.5 woorden - les 3

Les 3
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Les 3

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

 vaste voorzetsels
  • Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel. Bijvoorbeeld:
  • Slagen voor een examen, bijdragen aan het resultaat.


  • Er zijn ook uitdrukkingen met een vast voorzetsel. Bijvoorbeeld:
  • ergens spijt van hebben, akkoord gaan met het voorstel.


  • De vaste voorzetsels kun je vinden in een woordenboek. Kijk dan bij het werkwoord of bij het belangrijkste woord in de uitdrukking.

Slide 3 - Slide

Werkwoorden met vaste voorzetsels

Veel werkwoorden hebben vaste voorzetsels. 

- Houden van

- Nadenken over  


Kun jij er ook één bedenken?




Slide 4 - Slide

VASTE VOORZETSELS

Jij bent medeplichtig aan diefstal!

Het woord aan is in die zin een vast voorzetsel. Je kunt het voorzetsel namelijk niet veranderen.

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel. 


solliciteren naar, begrip hebben voor, neerkijken op

Slide 5 - Slide

Werkwoorden met vaste voorzetsels

Houden van                                                 solliciteren naar

Nadenken over                                           reizen met/naar

Feliciteren met                                           

Geloven in

Luisteren naar

Herinneren aan

zich schamen over





Slide 6 - Slide

Vaste voorzetsels
  • De betekenis van een ww verandert soms als er een vast voorzetsel bij staat
  • Bij sommige werkwoorden hoort een vast voorzetsel
  • Dat voorzetsel kun je niet vervangen
  • Ook uitdrukkingen hebben soms een vast voorzetsel

Slide 7 - Slide

vast voorzetsel
De betekenis van het werkwoord verandert soms  met een vast voorzetsel.  Wat is hier het verschil ?
                                                    LACHEN OM
                                 betekent iets heel anders dan 
                                                  LACHEN NAAR

Slide 8 - Slide

Wat gaan we doen?

Maak opdracht 15, 16 en 17

Slide 9 - Slide

Ben je klaar met opdracht 15, 16 en 17?
Dan leer je voor jezelf de woorden van blz. 43 op je eigen manier.
Je mag ook oefenen via de woordtrainer.
Dan log je in via Magister en de de methode talent.
(Zorg wel dat je ook de eerdere opdrachten van 1.5 afhebt)


Slide 10 - Slide