What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Voorbereiding week van het geld (quiz 2018)
Welk begrip verwijst naar een consumentenkrediet?
A
hypothecair krediet
B
vislijn
C
lening op afbetaling
D
impulsaankoop
1 / 20
next
Slide 1:
Quiz
Economie
Secundair onderwijs
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welk begrip verwijst naar een consumentenkrediet?
A
hypothecair krediet
B
vislijn
C
lening op afbetaling
D
impulsaankoop
Slide 1 - Quiz
Wat kost een lening?
A
kosten + intresten
B
kosten
C
intresten
Slide 2 - Quiz
Als je consumentenkredieten met elkaar vergelijkt, moet je
A
de te betalen kosten vergelijken
B
de JKP’s vergelijken
C
de te betalen intresten vergelijken
Slide 3 - Quiz
Waarvoor staat JKP?
A
jeugd- en kinderprogramma
B
jaarlijks kredietproduct
C
jaarlijkse koerspremie
D
jaarlijks kostenpercentage
Slide 4 - Quiz
Ik kan mijn krediet niet meer terugbetalen. Wie contacteer ik?
A
een vriend
B
de kredietgever
C
niemand, ik vind zelf wel een oplossing
Slide 5 - Quiz
Vul de slogan aan: Let op, geld lenen...
A
...is geld uitgeven
B
...kan veel opbrengen
C
...kost ook geld
Slide 6 - Quiz
Hoeveel verschillende eurobiljetten en -munten bestaan er in België?
A
5 munten en 5 biljetten
B
8 munten en 7 biljetten
C
10 munten en 4 biljetten
Slide 7 - Quiz
Ik heb 20 euro. Binnen 2 jaar kan ik met die 20 euro
A
meer kopen dan nu
B
minder kopen dan nu
C
hetzelfde kopen als nu
D
helemaal niets kopen
Slide 8 - Quiz
Ik heb € 100 op een spaarrekening met een intrest van 1%. Binnen 5 jaar staat er op mijn rekening:
A
€ 105
B
meer dan € 105
C
minder dan € 105
Slide 9 - Quiz
In het rood staan op je bankrekening betekent
A
veel biljetten van 10 euro hebben
B
bijna niets meer op je rekening hebben
C
de rekening staat onder nul
Slide 10 - Quiz
Is zakgeld krijgen een recht?
A
ja, dat is voorzien in de wet
B
neen, zakgeld krijgen is geen recht
C
ja, maar niet meer dan 20 euro tot je 15 jaar bent
Slide 11 - Quiz
Je hebt € 50 euro op je rekening, je geeft 3 biljetten van € 5 uit. Hoeveel geld heb je nog?
A
€ 30
B
€ 20
C
€ 35
D
€ 15
Slide 12 - Quiz
Welke kleur heeft een biljet van 50 euro?
A
Paars
B
Rood
C
Oranje
D
Blauw
Slide 13 - Quiz
Een product kost 100 euro, inclusief 21 % btw. Hoeveel kost het zonder btw?
A
79 euro
B
83 euro
C
121 euro
D
89 euro
Slide 14 - Quiz
Wat is een budget?
A
al je uitgaven
B
al je inkomsten
C
al je uitgaven en inkomsten
Slide 15 - Quiz
Wat zorgt ervoor dat je minder consumeert?
A
recyclage
B
reclame
C
prijskortingen in de winkel
Slide 16 - Quiz
Wat is spaargeld?
A
een klein boekje
B
een deel van je inkomsten dat je opzij zet
C
de schoolfactuur
Slide 17 - Quiz
Je haalt geld af aan een geldautomaat en je bankkaart wordt ingeslikt: wat doe je?
A
je contacteert je bank na het weekend
B
je belt onmiddellijk Card Stop op het nummer 070 344 344
C
je belt onmiddellijk Card Stop op het nummer 100
Slide 18 - Quiz
Met je bankkaart kan je
A
zonder enige beperking zoveel geld afhalen als je wil
B
5000 euro uitgeven bovenop het bedrag dat op je rekening staat
C
geld afhalen zolang het saldo van je bankrekening dat toelaat
Slide 19 - Quiz
Vanaf welke leeftijd heeft 50% van de jongeren een betaalkaart?
A
vanaf 10-11 jaar
B
vanaf 14-15 jaar
C
vanaf 17-18 jaar
Slide 20 - Quiz
More lessons like this
Voorbereiding week van het geld (quiz 2021)
March 2023
- Lesson with
20 slides
BTW
November 2023
- Lesson with
13 slides
Economie en organisatie
Secundair onderwijs
Voorbereiding week van het geld 2022
March 2023
- Lesson with
22 slides
Economie
Secundair onderwijs
M5 T2 L2 Een beetje meer, een beetje minder
October 2024
- Lesson with
24 slides
Wiskunde
Secundair onderwijs
stadsplan: geld - overheid - lonen
September 2023
- Lesson with
32 slides
Maatschappelijke vorming
Secundair onderwijs
1. Inleiding
October 2023
- Lesson with
22 slides
PAV
Secundair onderwijs
Geld herhaling
October 2024
- Lesson with
13 slides
GASV
Buitengewoon secundair onderwijs
Online admin & Webwinkelen
February 2021
- Lesson with
35 slides
ICT
Hoger onderwijs