HAVO 4 - 10 mars

Bonjour ! 
- Zet je camera aan

- Leg je telefoon naast je, we gaan het gebruiken


Fijne les! 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour ! 
- Zet je camera aan

- Leg je telefoon naast je, we gaan het gebruiken


Fijne les! 

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui 
- Herhalingsoefening
- Ecouter C

 Leerdoel : Jullie hebben de audio begrepen. 

Slide 2 - Slide

Grammatica
Persoonlijk voornaamwoord als onderwerp in het Frans. 



Zonder p. vnw. 
Met p. vnw. 
Les français aiment les courts métrages. 
Ils aiment les courts métrages.
Fransen mensen houden van korte films. 
Ze houden van korte films. 

Slide 3 - Slide

Welke p. v.n.m moet je gebruiken in het Frans voor "Mon frère et moi"

Slide 4 - Open question

Welke p. v.n.m moet je gebruiken in het Frans voor "Sarah et Julie"

Slide 5 - Open question

Persoonlijk voornaamwoord als onderwerp in het Frans. 

NL
Frans
Voorbeeld
Ik
Je
J'aime les courts métrages. 
Jij
Tu
Tu aimes les courts métrages. 
Hij / Zij
Il / Elle
Elle aime les courts métrages. 
Wij
Nous
Nous aimons les courts métrages. 
Jullie / U
Vous
Vous aimez les courts métrages. 
Zij
Ils / Elles
Ils aiment les courts métrages. 

Slide 6 - Slide

Grammatica
Persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp in het Frans. 



Zonder p. vnw. 
Met p. vnw. 
Il regarde le film.
Il le regarde. 
Hij kijkt naar de film
Hij kijkt naar het

Slide 7 - Slide

Welke p. v.n.m als lijdend voorwerp moet je gebruiken in het Frans voor "Je"

Slide 8 - Open question

Welke p. v.n.m als lijdend voorwerp moet je gebruiken in het Frans voor "Sarah et Julie"

Slide 9 - Open question

Persoonlijk voornaamwoord als onderwerp in het Frans. 

NL
Frans
Voorbeeld
mij / me
me, m'
Jan me regarde. 
jou / je
te, t'
Jan te regarde. 
hem / haar
le, l'
la, l'
Jan le / la regarde. 
ons
nous
Jan nous regarde. 
jullie / u
vous
Jan vous regarde. 
hen / hun / ze
les
Jan les regarde. 

Slide 10 - Slide

Grammatica
Persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp in het Frans. 



Zonder p. vnw. 
Met p. vnw. 
Je donne un livre à Adrien.
Je lui donne un livre.
Ik geef een boek aan Adrien
Ik geef hem een boek.

Slide 11 - Slide

Welke p. v.n.m als meewerkend voorwerp moet je gebruiken in het Frans voor "Il"

Slide 12 - Open question

Welke p. v.n.m als lijdend voorwerp moet je gebruiken in het Frans voor "Sarah et Julie"

Slide 13 - Open question

Persoonlijk voornaamwoord als onderwerp in het Frans. 

NL
Frans
Voorbeeld
mij / me
me, m'
Jan me donne un livre. 
jou / je
te, t'
Jan te donne un livre. 
hem / haar
lui
Jan lui donne un livre. 
ons
nous
Jan nous donne un livre. 
jullie / u
vous
Jan vous donne un livre. 
hen
leur
Jan leur donne un livre. 

Slide 14 - Slide

Is de zin juist of niet?

"Il me va offrir un cadeau"
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Is de zin juist of niet?

"Il m'a offert un cadeau"
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Is de zin juist of niet?

"Il me n'a pas offert un cadeau"
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

'Il regarde le dessin animé'

'Dessin animé' in het NL?
A
film
B
tekenfilm
C
cinema
D
televisie

Slide 18 - Quiz

'La sage-femme est en retard'

'sage-femme' in het NL?
A
verloskundige
B
schrijver
C
toerist
D
leraar

Slide 19 - Quiz

'Peux-tu me montrer ton devoir'

'montrer' in het NL?
A
klaarzetten
B
een einde maken aan
C
springen
D
laten zien

Slide 20 - Quiz

'C'est agréable'

'agréable' in het NL?
A
gezellig
B
lekker
C
aangenaam
D
lelijk

Slide 21 - Quiz

Aujourd'hui 
Ecouter C. 
Oefening 29 : Koppel de woorden met de juiste betekenis. 
30a : Lees de tuyau
30b : Luister naar de eerste fragment. Schrijf de informatie op : wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?

Slide 22 - Slide

Aujourd'hui 
30c : Hier moeten jullie goed naar de audio luisteren. Er zijn zinnen te horen. Schrijf de woorden op die je kan horen die je kan helpen om te weten of de zin juist of onjuist is. 

30d : Lees de vragen. Luister nog een keer naar de audio. Kies het goede antwoord: waar, niet waar, dat weten we niet. 

Slide 23 - Slide

Informatie
Eerste week van April : SO over grammatica en woordenschat van hoofdstuk 3 (we gaan een herhalingsles de week ervoor doen). 

Toetsweek van April : Een leestoets met een paar vragen over de grammatica / woordenschat van hoofdstuk 4. 

Slide 24 - Slide

Huiswerk 
Grammatica en woordenschat C herhalen. 

Slide 25 - Slide

Les van morgen
Leerlingen die thuis zitten : Eerst gaan we een herhalingsoefening maken. Daarna gaan jullie zelfstandig aan een grammatica / woordenschat opdracht werken. Aan het einde van de lessen moeten jullie het sturen (zelfs als jullie niet klaar zijn). Anders ga ik jullie afwezig zetten. 

Leerlingen die fysieke lessen hebben : Eerst gaan we de herhalingsoefening maken en daarna gaan we aan de spreekvaardigheid werken. 

Slide 26 - Slide