This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
welkom in de les
Een pen gepakt
In de tas
werkboek open
Aandacht en actief erbij
Thema pluriforme samenleving
Slide 1 - Slide
Lesopbouw
De lessen hebben de volgende opbouw:
* INTRO (lessonup): pluriformiteit (05 min)
* Zelfstandige verwerking: wb/wk-opdrachten in de les (30min)
* Terugkoppeling lesdoel: doe mee in de lessonup (10min)
*Bespreken werkkaart: keuze gemaakt, taken verdeeld (10 min)
*Vooruitblik volgende les: wat is vóór de volgende les af? (5min)
GEEN laptop met oplader? = boeken vergeten’ en wordt in magister gezet.
Slide 2 - Slide
Leerdoelen:
Aan het einde van de les kun je:
- de diversiteit aangeven in een pluriforme samenleving.
- weet je enkele factoren van culturele diversiteit.
- je kunt een voorbeeld noemen van een dominante cultuur, subcultuur en tegencultuur.
- Je weet wat referentiekader is en dat die dynamisch is
Slide 3 - Slide
Lesdoelen duidelijk?
Je weet nu hoe de les is opgebouwd en wat je straks moet gaan doen
Je begrijpt straks de begrippen uit deze les en past ze toe
Je kunt de begrippen uitleggen bij de terugkoppeling
Je keuze en taakverdeling voor de werkkaart ligt straks vast
Slide 4 - Slide
Pluriforme samenleving
DIVERSITEIT & INCLUSIVITEIT VAN GODSDIENSTEN, CULTUREN, GENDER, LEVENSSTIJLEN
Slide 5 - Slide
Wat betekent pluriform volgens jou?
A
Hetzelfde
B
Uniform
C
Veelvormig
D
Verschillend
Slide 6 - Quiz
Wat is de beste omschrijving? Een pluriforme samenleving is een samenleving met:
A
Veel etnische groepen.
B
Een grote culturele diversiteit.
C
Evenveel allochtonen als autochtonen.
D
veel verschillende culturen
Slide 7 - Quiz
Wat is volgens jou een voordeel van een pluriforme samenleving?
Slide 8 - Open question
Wat is volgens jou lastig in de pluriforme samenleving?
Slide 9 - Open question
Referentiekader
Alle kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten
die mensen hebben en die dynamisch is.
Slide 10 - Slide
Filmpje: subculturen
In het volgende filmpje krijg je uitleg over de Pluriforme samenleving in Nederland. Bekijk het filmpje en je weet wat dominant,sub en tegencultuur betekenen.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Aan het werk!
Wat: lees par. 4.1 lesboek en
v4: maak par.4.1: vragen: 2,5 +nummers: 8a,c,9,11,12
h4:maak par4.1.: vragen: 2,3,4 en de nummers: 8, 9, 10, 11 ,13.
Hoe: Alleen, in stilte!
Tijd: 35 minuten
Slide 13 - Slide
Pluriforme samenleving
Twee begrippen om dit hoofdstuk goed te kunnen begijpen:
Pluriforme samenleving is een samenleving van mensen met verschillende culturen en leefstijlen => Pluriform betekent veelvormig
Cultuurgroepen => Groep mensen die dezelfde normen, waarden en gewoonten heeft.
Slide 14 - Slide
Dominante cultuur
Dominante cultuur = De normen, waarden en gewoonten van de gezaghebbende groep mensen in een samenleving
Bijvoorbeeld: de intocht van Sinterklaas of 's avonds rond zes uur warm eten. Enne vrijheid van meningsuiting, Koningsdag en gelijke behandeling van vrouwen, de Gay-Pride etc.
Slide 15 - Slide
Subculturen
Een subcultuur is de cultuur van een kleine groep binnen de samenleving, bijvoorbeeld door: muzieksmaak, land van herkomst, regio, werk of geloof
Je gedraagt je volgens de normen, waarden en gewoonten van deze groep
Je hoort meestal niet bij één subcultuur, maar bij de voetbalclub, deze school, groep gamers etc.
Slide 16 - Slide
Ethnische subculturen
Deze subculturen zijn gebaseerd op land van herkomst, zoals:
Vaak houden mensen tradities uit het land van herkomst in ere.
Slide 17 - Slide
Behoort deze jongen tot de dominante cultuur, een subcultuur of beide?
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur
C
Beide
D
Tegencultuur
Slide 18 - Quiz
Koningsdag, Bevrijdingsdag, Handelsgeest, Dijken bouwen behoren tot de:
A
dominante cultuur
B
subcultuur
C
tegencultuur
D
pluriformiteit
Slide 19 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een etnische subcultuur?
A
Sporters
B
Friezen
C
Skaters
D
Surinamers
Slide 20 - Quiz
Dit is een voorbeeld van een?
A
Generatie verschil
B
Dominante cultuur
C
Tegencultuur
D
Subcultuur
Slide 21 - Quiz
WERK DE BEGRIPPEN UIT IN JE WB
GEEF MET DE LESSONUP NU ZELF EEN GOEDE UITLEG VAN:
1. Waarom zijn we een pluriforme samenleving en geen multiculturele samenleving?
2. Wat is het verschil tussen dominant,sub en tegencultuur?
3. Waarom is cultuur en referentiekader dynamisch?
Slide 22 - Slide
REGISTEER VOOR JEZELF:
Heb ik de werkboek opdrachten afgemaakt?
Heb ik de begrippen van par 4.1 met het lesboek uitgewerkt?
Heb ik de werkkaart gekozen en een taakverdeling gemaakt?
Leerdoelen behaald?
Je kunt nu uitleggen wat dominante cultuur is en wat subculturen zijn en wat een tegencultuur is. Je weet wat referentiekader is en dat deze dynamisch is.
Je kunt uitleggen waarom culturen per plaats, tijd en groep verschillen.
Slide 23 - Slide
WAT ONDERZOEK JE PER WERKKAART?
KIES EEN SUB-, TEGEN CULTUUR of EMANCIPATIE GROEP (ZIE STUDIEWIJZER):
1. Hoe is de groep ontstaan?
2. Welke normen en waarden?
3. Welke kenmerken heeft de groep?
4. Hoe is de relatie met de dominante groep?
5. Welk filmfragment kies je daarbij?
6. Wat is jullie mening: positieve punten en punten van zorg!
Slide 24 - Slide
Kies nu in twee- of drietallen de werk-kaart. Stuur het naar me In teams ma'leer. DUS:
1. Welke werkkaart kies je?
2. Schrijf op wie welke taak gaat doen.
3. Stuur naar teams ma'leer:
welke werkkaart + voornamen en 1e letter achternaam
4. Start met de uitwerking van jouw taak!
timer
10:00
Alles wat je hier doet, hoef je thuis niet meer te doen!
Slide 25 - Slide
HUISWERK MA V4
V4 Wat te doen deze les: werken met werkkaart subcultuur + WB par.1: vragen: 2,5 +nummers: 8a,c,9,11,12
Wat moet af de volgende les: de wb opdrachten en je bent gestart met de werkkaart
Slide 26 - Slide
Ma'leer H4 HUISWERK
Wat te doen deze les: werken met werkkaart subcultuur + WB par.4.1: vragen: 2, 6t/m9 + nummers: 11,13
Wat moet af de volgende les: de wb opdrachten en je bent gestart met de werkkaart
Slide 27 - Slide
HUISWERK MA'LEER TL 3
WB par.6.1: vragen: 1t/m4 + 5a + nummers. 7 en 8
Wat moet af zijn de volgende les: de lessonup + de wb opdrachten + je bent gestart met de werkkaart.