Machten en wortels

Machten en wortels
1 / 23
next
Slide 1: Slide
WiskundeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Machten en wortels

Slide 1 - Slide

Planning
  • Huiswerk H1 bespreken
  • Huiswerk H2 opgave 1, 2 en 3 bespreken
  • Rekenregels wortels
  • Opgaven maken
  • les afsluiten

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les...
  • Kun je rekenen met de regels van wortels
  • Kun je wortels vereenvoudigen

Slide 3 - Slide

H1 Opgave 1a
schrijf als macht van 10
A
1000=103
B
1000=102
C
1000=310
D
1000=104

Slide 4 - Quiz

H1 Opgave 1b
schrijf als macht van 10
A
100.000.000=106
B
100.000.000.000=107
C
100.000.000=108
D
100.000.000=109

Slide 5 - Quiz

H1 Opgave 1c
schrijf als macht van 10
A
10miljard=107
B
10miljard=1010
C
10miljard=108
D
10miljard=109

Slide 6 - Quiz

H1 Opgave 1d
schrijf als macht van 10
A
0,001=103
B
0,001=102
C
0,001=103
D
0,001=102

Slide 7 - Quiz

H1 Opgave 1e
schrijf als macht van 10
A
100.0001=106
B
100.0001=105
C
100.0001=106
D
100.0001=105

Slide 8 - Quiz

H1 Opgave 1f
schrijf als macht van 10
A
10miljardste=109
B
10miljardste=108
C
10miljardste=1011
D
10miljardste=1010

Slide 9 - Quiz

H1 Opgave 2a
schrijf in de wetenschappelijke(W) en in de technische notatie(T)
123 miljoen
A
T=123106W=1,23108
B
T=12,3107W=1,23108
C
T=123106W=12,3107
D
T=12,3107W=123106

Slide 10 - Quiz

H1 Opgave 2b
schrijf in de wetenschappelijke(W) en in de technische notatie(T)
614 000 000 000
A
T=6141010W=6,141012
B
T=6,141012W=6141010
C
T=6,141011W=614109
D
T=614109W=6,141011

Slide 11 - Quiz

H1 Opgave 2c
schrijf in de wetenschappelijke(W) en in de technische notatie(T)
0, 000 014 96
A
T=1,496105W=14,96106
B
T=149,6103W=1,496105
C
T=14,96106W=1,496105
D
T=12,3107W=123106

Slide 12 - Quiz

H1 Opgave 2d
schrijf in de wetenschappelijke(W) en in de technische notatie(T)
0,000 000 000 000 42
A
T=4201015W=4,21013
B
T=0,421012W=4,21013
C
T=421013W=4,21014
D
T=4,21013W=4201015

Slide 13 - Quiz

In Nederland wonen ongeveer 16 miljoen mensen. Het gemiddeld inkomen van een Nederlander is ongeveer €18.000,=. Bereken het nationaal inkomen. In technische notatie
A
2,881011
B
2881012
C
288109
D
2,881014

Slide 14 - Quiz

In Nederland zijn er jaarlijks ongeveer 1,5 miljoen middelbare scholieren. Zo'n scholier kost de overheid gemiddeld €4500,=. Hoeveel geeft de overheid jaarlijks ongeveer uit aan middelbaar onderwijs? In technische notatie.
A
6,751010
B
16,751012
C
4,674
D
6,75109

Slide 15 - Quiz

Bacteriën zijn micro-organismen. Een bepaald soort bacterie heeft een gewicht 0,000 000 024 kg.
Op een plant bevinden zich 3,2 miljoen van deze bacteriën. Hoeveel wegen deze bacteriën samen?
A
7,68102
B
7,68105
C
9,75101
D
3,20101

Slide 16 - Quiz

Opgave 5
Hoeveel meter is een amoebe van 0,080 mm? Geef je antwoord in de wetenschappelijke(W) en technische notatie(T).
A
T=80103W=8104
B
T=0,08103W=8105
C
T=80106W=8105
D
T=8104W=800106

Slide 17 - Quiz

Opgave 9a
Schrijf in de wetenschappelijk(W) en technische notatie(T). Gebruik twee significante cijfers.
12 500 000
A
T=12106W=1,2107
B
T=125106W=1,25108
C
T=12109W=1,21010
D
T=125109W=1,251011

Slide 18 - Quiz

Hoofdstuk 2 opgave 1
a)                                                           d)


b)                                                          e)


c)                                                         f)


45
3423
(32)4
(153)3
(2)6
2433

Slide 19 - Slide

Opgave 2

Slide 20 - Slide

Opgave 3
a)


b)


c)
216(210)3
2204226
(220)2214226

Slide 21 - Slide

Rekenregels met wortels
  1. vermenigvuldigen met wortels
  2. Delen met wortels
  3. Optellen met wortels
  4. Wortels als een breuk schrijven

Slide 22 - Slide

Opgaven maken
- Hoofdstuk 3 opgaven 4ab, 8, 9 en 10ab
- Als je klaar bent ga je nakijken.

Slide 23 - Slide