This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Veilig fietsen bij het kruispunt
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen veilig fietsen bij een kruispunt, kennen ze de voorrangsregels, verkeersborden en verkeerslichten en weten ze hoe ze prioritaire voertuigen moeten voorrang geven.
Slide 2 - Slide
Introduceer het leerdoel van de les en benadruk het belang van veilig fietsen bij het kruispunt.
Wat weet je al over veilig fietsen bij een kruispunt?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Voorrangsregels
Bij een kruispunt moeten de leerlingen weten welke verkeersdeelnemer voorrang heeft. Dit kan afhangen van de verkeersborden, verkeerslichten en de situatie op de weg.
Slide 4 - Slide
Leg de verschillende voorrangsregels uit en geef voorbeelden. Laat de leerlingen ook situaties bedenken waarbij de ene verkeersdeelnemer voorrang heeft op de andere.
Verkeersborden
Om veilig te fietsen bij het kruispunt moeten de leerlingen de verkeersborden herkennen en begrijpen wat ze betekenen. Zo kunnen ze de juiste beslissingen nemen in het verkeer.
Slide 5 - Slide
Laat de leerlingen verschillende verkeersborden zien en vraag hen wat ze betekenen. Bespreek ook de verkeersborden die specifiek gelden bij het kruispunt.
Verkeerslichten
Bij het kruispunt staan verkeerslichten die aangeven wanneer je als fietser mag doorrijden. Het is belangrijk dat de leerlingen begrijpen wat de verschillende kleuren van de verkeerslichten betekenen.
Slide 6 - Slide
Leg de betekenis van de verschillende kleuren van de verkeerslichten uit en laat de leerlingen oefenen met het herkennen van de kleuren.
Prioritaire voertuigen
Soms moeten de leerlingen voorrang geven aan bussen, trams en prioritaire voertuigen. Het is belangrijk dat ze weten hoe ze dit veilig kunnen doen.
Slide 7 - Slide
Leg uit wanneer de leerlingen voorrang moeten geven aan bussen, trams en prioritaire voertuigen en hoe ze dit veilig kunnen doen. Laat de leerlingen oefenen met het opletten van deze voertuigen.
Hand uitsteken
Als de leerlingen willen afslaan bij het kruispunt moeten ze hun hand uitsteken om dit aan te geven. Het is belangrijk dat ze weten wanneer ze hun hand moeten uitsteken en naar welke kant.
Slide 8 - Slide
Laat de leerlingen oefenen met het uitsteken van hun hand en het bepalen van de richting van de afslag.
Over de schouder kijken
Voordat de leerlingen afslaan moeten ze over hun schouder kijken om te zien of er geen ander verkeer aankomt.
Slide 9 - Slide
Laat de leerlingen oefenen met het over de schouder kijken en het bepalen of het veilig is om af te slaan.
Oefenen op het schoolplein
Laat de leerlingen oefenen met het veilig fietsen bij het kruispunt op het schoolplein. Zet bijvoorbeeld verkeersborden en verkeerslichten neer en laat de leerlingen verschillende situaties oefenen.
Slide 10 - Slide
Zorg voor een veilige omgeving op het schoolplein en geef de leerlingen voldoende ruimte om te oefenen.
Oefenen op straat
Als de leerlingen voldoende hebben geoefend op het schoolplein, kunnen ze ook op straat oefenen. Dit kan bijvoorbeeld onder begeleiding van de leerkracht of een ouder.
Slide 11 - Slide
Kies een rustige straat uit waar de leerlingen veilig kunnen oefenen. Zorg voor voldoende begeleiding en geef de leerlingen feedback op hun gedrag in het verkeer.
Samenvatting
Laat de leerlingen de belangrijkste punten van de les opnoemen en vraag of er nog vragen zijn.
Slide 12 - Slide
Herhaal de belangrijkste punten van de les en benadruk het belang van veilig fietsen bij het kruispunt.
Quiz
Test de kennis van de leerlingen met een quiz over veilig fietsen bij het kruispunt.
Slide 13 - Slide
Bereid een quiz voor met vragen over de voorrangsregels, verkeersborden, verkeerslichten, prioritaire voertuigen, hand uitsteken en over de schouder kijken.
Evaluatie
Evalueer de les met de leerlingen en vraag om feedback.
Slide 14 - Slide
Vraag de leerlingen wat ze hebben geleerd en of ze de les interessant vonden. Vraag ook om feedback over de opzet van de les en of er verbeterpunten zijn.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 15 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 16 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 17 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.