MAVO 4 HS 15 en HS 16

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

HS 15 Bewegen HS 16 Kracht en beweging

JdW-kijkwijzer

Lesopbouw:

1. Vooraf:
   Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen
   
   
2. Instructie:
   Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen
   
   
3. Toepassing:
   Actieve verwerking, Formatief handelen 
   
   
4. Evaluatie:
   Afsluiting

Overzicht Periode #

• Thema: HS 15 EN HS 16
• Benodigde lesmaterialen: Boek Nova nask 1 B, 

Week 1

Week 2

Week 3

Week 4

Week 5

Week 6

Week 7

Week 8

Week 9

Week 10 

Week 11

              Startklaar

• Op je plek zitten 
• Telefoon in je tas
  
• Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
• Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui,BINAS 

1. Startklaar

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

Waar zijn we gebleven?

HS 15 

• de stopafstand
• 
  

sstop=sreactie+srem

Waar zijn we gebleven?

HS 15 

• de gemiddelde snelheid
• eenparig versneld (vertraagd)
• eenparig vertraagd met beginsnelheid

Als de snelheid in 3 s gelijkmatig afneemt van 12 naar 6 m/s, is de vertraging:







Als de snelheid in 3 s gelijkmatig afneemt van 12 naar 6 m/s, is de vertraging:

1. a=6​s​​m​​
2. a=2​s​​m​​
3. a=6​s​2​​​​m​​
4. a=2​s​2​​​​m​​

blz 183

opdr. 7

Beantwoord

 de volgende vragen:

Hoelang duurt het dat de bestuurder remt?

1. t=0,8s
2. t=3,8s
3. t=4,5s
4. t=4,6s

Bereken de reactie-afstand.

Hoelang duurt het dat de bestuurder stopt?

1. t=0,8s
2. t=3,8s
3. t=4,5s
4. t=4,6s

Hoelang duurt het voordat de bestuurder reageert?

1. t=0,8s
2. t=3,8s
3. t=4,5s
4. t=4,6s

opdr 6+vraardigheden 

blz 180 en 181 

+v      

FORMULES staan uiteraard ook in BINAS

Afbeeldingen bij de vragen kan je vergroten door erop te klikken.

F=m⋅a

Wat kun je zeggen over de
beweging van deze fietser?

1. Eenparige
2. Vertraagde
3. Versnelde

In deze diagrammen is de snelheid gegeven van vier bestuurders die moeten stoppen. De kleinste stopafstand is er in:

1. diagram 1
2. diagram 2
3. diagram 3
4. diagram 4

In deze diagrammen is de snelheid gegeven van vier bestuurders die moeten stoppen. De kleinste stopafstand is er in:

1. diagram 1
2. diagram 2
3. diagram 3
4. diagram 4

In deze diagrammen is de snelheid gegeven van vier bestuurders die moeten stoppen. De grootste vertraging is er in:

1. diagram 1
2. diagram 2
3. diagram 3
4. diagram 4

             F(N)

4 Soorten 

kracht

Welke twee krachten kunnen tijdens deze beweging NIET veranderen? 

             F(N)

4 Soorten 

kracht

Door welke soort kracht versnelt de auto? 

             F(N)

4 Soorten 

kracht

Door welke soort kracht veertraagd de auto? 

De fietser is hier aan het ...

1. Versnellen
2. Vertragen
3. Fietsen met constante snelheid
4. staat stil

Welke kracht zorgt voor de vertraging?

1. Voortstuwende kracht
2. Tegenwerkende kracht
3. Fietser zelf
4. Traagheid

Traagheid

F​netto​​=m⋅a

Wat is er nodig om een massa te laten versnellen? 

HS 16 

F​netto​​=m⋅a

Traagheid

Wat is er nodig om een massa te laten versnellen? 

F​netto​​=m⋅a

F netto

Bekijk de afbeelding van hiernaast. Let op gele en groene pijl in de foto.
Wat gebeurt er met de snelheid van Bauke?

1. Bauke versnelt.
2. De snelheid blijft gelijk.
3. Bauke vertraagt.
4. Geen idee. Het plaatje geeft te weinig informatie

Bekijk de afbeelding van hiernaast. Let op gele en groene pijl in de foto.
Waarom versnelt de fietser?

Wat is Nm?

Wat is J? 

HS 16 en HS 11

Wat is Nm?

Wat is J? 

  Energie=Arbeid

W(J) 

RTTI

Welk Hoofdstuk in boek gaat over E soorten? 

1. HS 11

2. HS 10

3. HS 15

4. HS 16

RTTI

Wat doet waterkracht centralen? 

Zwaarte energe op het hoogste punt = bewegingsenergie op het laagste punt.

RTTI

Welke energie wordt hier omgezet? 

1. Ez water

2.E elektrisch

3. Ebeweging

RTTI

Welke energie wordt hier omgezet? 

E​Zwater​​→E​waterbeweging​​→E​elektrisch​​

De snelheid van een auto is 108 km/h.
Hoe groot is de snelheid in m/s?

1. v = 389 m/s
2. v = 10,8 m/s
3. v = 30 m/s
4. v = 38,9 m/s

Wat kan je zeggen van de snelheid bij
een eenparige beweging?

Bekijk de grafiek en tekst hiernaast.

In de reclamefolder (bovenste stuk tekst) staat dat de spaceshot

een maximale snelheid haalt van 85km/h. De grafiek van de testrit

laat echter wat anders zien. wat is volgens de grafiek de maximale

 snelheid die de spaceshot heeft gehaald in km/h?

1. Ca. 20,9 km/h
2. Ca. 75,2 km/h
3. Ca. 83,6km/h
4. De maximale snelheid kun je niet uit de grafiek halen

Welk effect van een kracht zie je hier het beste?

1. Verandering van vorm van een voorwerp
2. De snelheid vergroten of verkleinen.
3. De richting van een beweging veranderen.

Luke doet mee aan een triatlon. Hij legt de 3,8 km zwemmen af in drie uur, de 180 km fietsen in zes uur en de 42 km marathon in vier uur.

Bereken de gemiddelde snelheid in km/h voor de hele triatlon op 2 decimalen nauwkeurig.

Albert heeft van zijn fietstochtje een grafiek van de snelheid gemaakt. Bereken de gemiddelde snelheid in km/h.

1. 7,5
2. 10
3. 12,5
4. 15

De remweg van deze crossbrommer is weergegeven met een diagram. Hoe groot is de remweg van de crossbrommer bij een snelheid van 100km/uur

Een tractor heeft 21 m nodig om tot stilstand te komen. De remweg is 4 m. Hoe groot is de reactieafstand? Noteer berekening of uitleg ...

Bereken de vertraging bij 2?
Noteer berekening.

Een jongen springt van een duikplank op 6 meter
boven het water. De jongen weegt 55 kg.
Bereken de zwaarte-energie van de jongen.
Noteer berekening.

Een glazenwasser klimt regelmatige een hoge ladder op.
Elke keer dat hij de ladder omhoog klimt neemt zijn zwaarte-energie
toe met 6000 J. De glazenwasser weegt 75 kg. Bereken tot welke
hoogt hij steeds klimt. Noteer berekening.

Je buurman wil met zijn oldtimer gaan rondrijden. Onderweg kan hij een stuk over de snelweg gaan, maar hij twijfelt over de veiligheid.

Hij vraagt jou om advies. Geef jouw mening en onderbouw deze met minimaal 2 natuurkundige feiten.

Leg in eigen woorden uit waarom de
houding en de outfit van de wielrenner
anders is dan die van het stadsmeisje.

HW bespreken

Oefenen voor SE 4: OEFENTOETS

blz 210 t/m 214 opdracht 7 en 8

BLZ 220 T/M 225 OPDRACHT 8

blz 234 OPDR7

bLZ 242 OPDR 1 EN NLZ 244 OPDR 5.

EXAMEN 2021 - II