Grammatica woordsoorten

Hoofdstuk 4 
Grammatica - woordsoorten

Vragend voornaamwoord 
Aanwijzend voornaamwoord

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 
Grammatica - woordsoorten

Vragend voornaamwoord 
Aanwijzend voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Les 1:
- huiswerk nakijken 
- Oefenen in LessonUp
- trainen?

Slide 2 - Slide

Huiswerk nakijken 
Blz. 120 opdracht 1, 2 en 4 
(antwoorden in LessonUp)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Woordsoorten tot nu toe
  • bepaald lidwoord (blw)
  • onbepaald lidwoord (olw)
  • zelfstandig naamwoord (zn)
  • bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • zelfstandig werkwoord (zww)
  • hulpwerkwoord (hww)

Slide 5 - Slide

En ook nog even dit:
Woorden kunnen verschillende rollen spelen; ze kunnen tot verschillende woordsoorten behoren. Voorbeeld:

Ik koop een voetbal             voetbal = zelfstandig naamwoord
Ik voetbal in het eerste      voetbal = zelfstandig werkwoord

Slide 6 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
aanw.vnw 

  • Wijst een mens/dier/ding aan
  • Deze, die, dat, dit, zulk(e), zo'n, dergelijk(e), zelf, hetzelfde, dezelfde 

Let op:
* Dat en die --> alléén wanneer je ze kunt vervangen door dit/dat 
* woorden die een plaats of richting aangeven NIET!
Vragend voornaamwoord
vr.vnw 

  • wie, wat, welk(e), wat voor (een)
  • Meestal aan het begin van een vraag
  • een zin die gemaakt is van een vraag: 
De docent vroeg wat ik voor mijn verjaardag kreeg. 

Let op:
* Wie en wat NIET als ze verwijzen naar een eerdergenoemd woord.
* Ook niet: waar/waarheen/wanneer/hoe

Slide 7 - Slide

Vragen?
Hierna volgen 10 meerkeuzevragen in LessonUp

Slide 8 - Slide

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in deze zin:
Ik zou eerder die rode mountainbike kopen dan zo'n blauwe.
A
die
B
zo'n
C
dan
D
die + zo'n

Slide 9 - Quiz

Wat is het vragend voornaamwoord in deze zin:
Naar welke film ben je geweest en waarom?
A
Naar
B
welke
C
waarom
D
welke + waarom

Slide 10 - Quiz

Wie zou er nog iets geven voor zulke oude barbiepoppen?
WIE =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw

Slide 11 - Quiz

Wie zou er nog iets geven voor zulke oude barbiepoppen?
ZULKE =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw

Slide 12 - Quiz

We vragen ons af of die paddenstoelen niet giftig zijn.
DIE =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw

Slide 13 - Quiz

Ik moet iemand om hulp vragen, want dit klusje kan ik zelf niet aan.
DIT =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw

Slide 14 - Quiz

Ik moet iemand om hulp vragen, want dit klusje kan ik zelf niet aan.
ZELF =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw

Slide 15 - Quiz

Weten jullie voor welke artiest deze mensen hier in de rij staan?
WELKE =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw

Slide 16 - Quiz

Weten jullie voor welke artiest deze mensen hier in de rij staan?
DEZE =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw

Slide 17 - Quiz

Wil jij ook zo'n lekkere donut?

ZO'N =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw

Slide 18 - Quiz

Aan de slag 
Online trainen 
H4 grammatica aanwijzend en vragend voornaamwoord 

Slide 19 - Slide

Aan de slag 
* Numo (mijn.numo) 20 min. 
- school: reviusmavo
- gebruikersnaam: leerlingnummer
- wachtwoord vergeten (school e-mailadres invullen)
- Nieuw wachtwoord aanmaken
- sprongtoets maken
- opdracht zinsdelen + lijdend voorwerp 
* Lezen 20 min. 
timer
20:00

Slide 20 - Slide