Waar worden de meeste opgeloste voedingsstoffen opgenomen in het bloed?
A
in de dikke darm
B
in de dunne darm
C
in de endeldarm
D
in de maag
Slide 6 - Quiz
De afbeelding hiernaast geeft een dwars-
doorsnede van de buikholte van de mens
weer. Enkele organen zijn getekend.
Welk nummer geeft het orgaan aan waar
gal tijdelijk wordt opgeslagen?
A
nummer 1
B
nummer 2
C
nummer 3
D
nummer 4
Slide 7 - Quiz
In de afbeelding hiernaast is het spijsverteringsstelsel
schematisch getekend. Een aantal organen van
het spijsverteringsstelsel zijn aangeduid met nummers.
In welk deel kunnen onverteerde resten tijdelijk worden opgeslagen?
A
in deel 4
B
in deel 5
C
in deel 6
D
in deel 7
Slide 8 - Quiz
In welk orgaan bevinden zich de darmvlokken?
A
in de slokdarm
B
in de maag
C
in de dunne darm
D
in de dikke darm
Slide 9 - Quiz
dIn de afbeelding hiernaast is het spijs-verteringsstelsel schematisch getekend. Een aantal organen van het spijsverterings-stelsel zijn aangeduid met nummers.
Welk deel is ontstoken bij een blindedarm-ontsteking?
A
deel 5
B
deel 6
C
deel 7
D
deel 10
Slide 10 - Quiz
Tussen welke twee organen zit de maagportier?
A
tussen de slokdarm en de maag
B
tussen de maag en de twaalfvingerige darm
C
tussen de maag en de lever
D
tussen de maag en de galblaas
Slide 11 - Quiz
Welke voedingsstoffen in het voedsel kunnen verteerd worden door alvleessap?
A
alleen zetmeel
B
alleen vetten
C
alleen eiwitten en zetmeel
D
eiwitten, zetmeel en vetten
Slide 12 - Quiz
Hieronder worden enkele processen genoemd, die plaatsvinden in het spijsverteringsstelsel van de mens:
1. Productie van enzymen door darmsapklieren.
2. Opname van opgeloste voedingsstoffen in het bloed.
3. Opname van zouten in het bloed.
Welk van deze processen vindt of welke vinden plaats in de dunne darm?
A
alleen 2
B
alleen 1 en 2
C
alleen 2 en 3
D
1, 2 en 3
Slide 13 - Quiz
Hieronder worden vier beweringen gedaan over de dikke darm in het lichaam van de mens. Slechts één bewering is juist. Welke van de onderstaande beweringen over de dikke darm is juist?
A
in de dikke darm begint het emulgeren van vetten
B
in de dikke darm begint het verteren van koolhydraten
C
door de wand van de dikke darm wordt water in het bloed opgenomen
D
door de wand van de dikke darm worden verteringsenzymen gevormd
Slide 14 - Quiz
Iemand eet een boterham. Van welke voedingsstof begint de vertering door verteringsenzymen al tijdens het kauwen?
A
van zetmeel
B
van eiwitten
C
van vetten
D
van glucose
Slide 15 - Quiz
In welk deel van het spijsverteringsstelsel komt gal voor het eerst in aanraking met het te verteren voedsel?
A
in de lever
B
in de galblaas
C
in de twaalfvingerige darm
D
in de dunne darm
Slide 16 - Quiz
De afbeelding geeft schematisch een lengte-doorsnede weer van een deel van de slokdarm van de mens. In de slokdarm bevindt zich voedsel.
Zijn bij P de kringspieren van de slokdarm samengetrokken? Wordt het voedsel bewogen in richting 1 of in richting 2?
A
kringspieren zijn samengetrokken bij P, voedsel wordt bewogen in de richting van pijl 1
B
kringspieren zijn samengetrokken bij P, voedsel wordt bewogen in de richting van pijl 2
C
kringspieren zijn ontspannen bij P, voedsel wordt bewogen in de richting van pijl 1
D
kringspieren zijn ontspannen bij P, voedsel wordt bewogen in de richting van pijl 2
Slide 17 - Quiz
Bevat de wand van de slokdarm spieren? En bevat de wand van de slokdarm cellen die verteringsenzymen maken?
A
alleen spieren
B
alleen cellen de verteringsenzymen maken
C
zowel spieren als cellen die verteringsenzymen maken