This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Passé composé
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Aan het einde van deze les heb je de passé composé herhaald en geoefend
Slide 2 - Slide
Uit hoeveel delen bestaat de passé composé?
A
1
B
2
Slide 3 - Quiz
Passé composé =
voltooid tegenwoordige tijd
Ik heb gedanst = J'ai dansé
Slide 4 - Slide
Passé composé bestaat uit:
1.Onderwerp
2. Hulpwerkwoord =een vorm van AVOIR (hebben) / ETRE (zijn)
3. Een voltooid deelwoord
Slide 5 - Slide
Bij welk hulpwerkwoord moet je eventueel extra letters plaatsen achter het voltooid deelwoord?
A
être
B
avoir
Slide 6 - Quiz
Passé composé - volt. dw.
Wanneer het werkwoord in de passé composé wordt vervoegd met het hulpwerkwoord être past het voltooid deelwoord zich aan het onderwerp. Kijk goed naar deze voorbeelden:
Il est allé au collège. Hij is naar school gegaan.
Elle est allée au collège. Zij is naar school gegaan.
Ils sont allés au collège. Zij zijn naar school gegaan.
Elles sont allées au collège. Zij zijn naar school gegaan.
Slide 7 - Slide
Het voltooid deelwoord
Regelmatige ww Onregelmatige ww
werkwoorden op ER --> é avoir = eu = gehad
faire = fait = gedaan
être = été = geweest
aller = allé(e)(s) = gegaan
parler --> J'ai parlé faire --> Nous avons fait
Slide 8 - Slide
Als het hww een vorm van être is en het onderwerp is vrouwelijk; wat komt er dan achter het voltooid deelwoord?