13.2 versnelling en vertraging

Versnelling en vertraging 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Versnelling en vertraging 

Slide 1 - Slide

wat gaan we doen
  • Voorkennis activeren
  • Leerdoelen
  • uitleg
  • zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

100 km/h = 360 m/s
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

s = v/t
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

F is het symbool voor kracht
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

de eenheid van versnelling is de km/h
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Hoe bereken je de netto kracht?

Slide 7 - Open question

wanneer is een beweging eenparig versneld?

Slide 8 - Open question

Leerdoelen
23
Ik kan uitleggen wat het effect is van nettokracht op een voertuig en snelheid
L13
22
Ik kan uitleggen wanneer een versnelling of vertraging ontstaat
L13
24
 Ik kan met F=m × a de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
L13
25
 Ik kan met a= ((V_eind- V_begin))/t de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
L13
"ga jij ze beheersen?"
26
k kan met v_eind= v_begin+a ×t de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
L13

Slide 9 - Slide

wat is versnelling?
verandering van snelheid
hoeveel meter per seconde de snelheid per seconde verandert
a = 4 m/s2                                      of                                         a = -4 m/s2
een vertraging in een negatieve versnelling 

Slide 10 - Slide

maak opgave 6 van 13.2
timer
3:00

Slide 11 - Slide

Nettokracht

Slide 12 - Slide

Hoe ontstaat een versnelling of vertraging? 
  • voor beweging is kracht nodig
  • om sneller of langzamer te gaan is er dus een kracht nodig

beweging
oorzaak
eenparig vertraagd
nettokracht tegen de bewegingsrichting

constante snelheid
geen nettokracht
eenparig versneld
nettokracht in de bewegingsrichting 

Slide 13 - Slide

versnelling, massa en kracht

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

een auto heeft met inzittenden en bagage een massa van 1200 kg. De auto versnelt met een nettokracht van 850 N. Bereken de versnelling

Slide 16 - Open question

aan de slag


maken:

9-10-11-12-14-15
timer
10:00

Slide 17 - Slide

De trein in een achtbaan versnelt in 3,2 seconde van 5 naar 25 m/s. 
Wat is de versnelling?

Slide 18 - Slide

De trein in een achtbaan versnelt in 3,2 seconde van 5 naar 25 m/s. 
Wat is de versnelling?

vb = 5 m/s 
ve = 25 m/s 
t = 3,2 s 
a=?

a=t(vevb)=3,2(255)=3,220=6,3s2m

Slide 19 - Slide

grootheid
symbool
eenheid
versnelling
a
meter per seconde kwadraat
m/s2
eind snelheid
ve
meter per seconde
m/s
begin snelheid
vb
meter per seconde
m/s
tijdsduur
t
seconde
s

Slide 20 - Slide

aan de slag
maken de rest van 13.2




Klaar? Nakijken! Nakijkboekje staat in de online methode, en er ligt er vast wel een in het lokaal


timer
15:00

Slide 21 - Slide

wat moet je nu weten en kunnen
Hoe  een versnelling of vertraging ontstaat
Hoe je  de versnelling berekent
Hoe  je de versnelling uit snelheden berekent
Hoe  je de snelheid na een versnelling of vertraging berekent

Slide 22 - Slide