This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
LE4 De sportclinic
Organisatie
BOEK:
De sportleider als lesgever
leereenheid 5 Organisatie
Organiseren en de functie van organiseren
Les 1
Slide 1 - Slide
lesdoel:
aan het einde van de les:
weet je de basis van organiseren tijdens je les/clinic
weet je alles over 'VID'
Slide 2 - Slide
ORGANISATIE waar denk je aan?
Slide 3 - Mind map
5.1 Organiseren en
Functie van organiseren
- De opstelling
- Opbouwen, afbreken en opbergen
- Starten, op gang houden, afsluiten
- Lesdoel veilig proberen te realiseren
Slide 4 - Slide
geef een voorbeeld van een slechte organisatie (van jezelf, je trainer, etc)
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Welke onderdelen van de organisatie behoren tot de opstelling?
A
Tijd, ruimte en materiaal
B
Tijd, ruimte en de deelnemers
C
Ruimte, materiaal en de deelnemers
D
Deelnemers, materiaal en de lesgever
Slide 7 - Quiz
5.1 Organiseren en
Functie van organiseren
Een slechte organisatie kan leiden tot
Een goede organisatie bepaalt het succes van jouw les.
Een goede voorbereiding is het halve werk.
Ongelukken
Tijdverlies
Weinig resultaat
Onrust
Onzekerheid
Weinig intensiteit
Slechte concentratie
Weinig plezier
Niet halen doelstelling
Slide 8 - Slide
Veilig
Intensief
Doelmatig
Slide 9 - Slide
5.1 Organiseren en
Functie van organiseren
1. Een veilig verloop van de les
Drie functies van het organiseren
Je wilt geen ongelukken in je les !
Jij (lesgever) bent verantwoordelijk voor de veiligheid.
In elke situatie!!!
Slide 10 - Slide
Op de basketbaltraining wordt de lay up geoefend. De groep werkt in tweetallen, elk tweetal heeft vijf ballen. Speler 1 passt naar speler 2, die dan zo snel mogelijk naar de basket dribbelt en een lay up maakt. Dit doet speler 2 met alle vijf ballen achter elkaar. Als speler 2 klaar is, haalt deze de ballen op. Daarna gaat speler 1 dribbelen en scoren...
Is de oefensituatie veilig of onveilig?
A
Veilig
B
Onveilig
Slide 11 - Quiz
De docent is bezig met de voorbereiding op de wendsprong en laat de kinderen achter elkaar wendsprongetjes over banken maken. Om niet al te lang te wachten, starten de kinderen snel achter elkaar.
Is de oefensituatie veilig of onveilig?
A
Veilig
B
Onveilig
Slide 12 - Quiz
Waar staat VID voor?
Slide 13 - Open question
5.1 Organiseren en
Functie 1 : een Veilig verloop van de les
Veiligheidsmaatregelen
Het garanderen van de veiligheid van de deelnemers is een belangrijke taak !
Controleer de toestellen en materialen op veiligheid
Controleer niet alleen voor maar ook tijdens de les
Overweeg het gebruik van matten in gevaarlijke situaties
Houd overzicht. Kies een positie waarin je de situatie kan overzien
Verleen hulp of laat hulp verlenen waar nodig
Schakel voldoende deelnemers in bij het opruimen
Slide 14 - Slide
"Controleer de toestellen en materialen op veiligheid"
Welke van onderstaande controles is NIET belangrijk
A
Bevestiging
B
Hoogte
C
Kleur
D
Afstand t.o.v. elkaar
Slide 15 - Quiz
"Controleer de toestellen en materialen op veiligheid"
Wanneer moet de controle plaatsvinden?
A
Alleen voorafgaand aan de les
B
Alleen tijdens de les
C
Voorafgaand en tijdens de les
D
Alleen bij het opruimen
Slide 16 - Quiz
5.1 Organiseren en
Functie 2: een Intensief verloop van de les
Bijvoorbeeld in:
De beginsituatie en de doelstelling bepalen de intensiteit vd les
De aard van de doelstelling
Het aantal deelnemers
De accommodatie en materiaal
Het niveau van de bewegings- eigenschappen
Het vaardigheids- niveau
De fase van het motorisch leerproces
Slide 17 - Slide
"De beginsituatie en de doelstelling bepalen de intensiteit van de les"
Dat betekent dat de bewegingseigenschappen van de deelnemers van invloed zijn op de intensiteit van de les.
Wat wordt bedoeld met de bewegingseigenschappen?
A
Controle, luiheid, uitgaan, kaas eten en sigaren roken
B
Conditie, lenigheid, uithoudingsvermogen, kwaliteit en snelheid
C
Coördinatie, lenigheid, uithoudingsvermogen, kracht en snelheid
D
Coördinatie, lenigheid, uithoudingsvermogen, kwaliteit en sportiviteit
Slide 18 - Quiz
"De beginsituatie en de doelstelling bepalen de intensiteit van de les"
Dat betekent dat de bewegingsvaardigheden van de deelnemers van invloed zijn op de intensiteit van de les.
Wat wordt bedoeld met het vaardigheidsniveau?
A
De mate van zelfvertrouwen
B
het uitvoeren van techniek en tactiek
C
De interesse in andere sporten
D
de gezondste BMI
(Body Mass Index)
Slide 19 - Quiz
"De beginsituatie en de doelstelling bepalen de intensiteit van de les"
Dat betekent dat de fase van het motorisch leerproces van de deelnemers van invloed is op de intensiteit van de les.
Wat wordt bedoeld met de fase van het motorisch leerproces?
A
De aanloop tot de minitrampoline niet goed kunnen inschatten
B
Als je nooit gesport hebt, kun je het ook niet meer leren
C
Wanneer je iets voor het eerst doet, kan dat betekenen dat je langzamer leert
D
Als jij het niet leuk vindt, wordt het nooit wat
Slide 20 - Quiz
5.1 Organiseren en
Functie 2: een intensief verloop van de les
Richtlijnen voor een intensieve les
De beginsituatie en de doelstelling bepalen de intensiteit vd les
Zet materialen en toestellen zoveel mogelijk vóór de les klaar
Zorg voor een doorlopende lesorganisatie
Zorg voor korte wachttijden
Verdeel de klas in kleine (niveau-) groepjes
Gebruik intensieve organisatie- vormen
Slide 21 - Slide
Richtlijnen voor een intensieve les!
Zorg voor een doorlopende lesorganisatie.
Wat wordt bedoeld met een doorlopende lesorganisatie?
A
Gebruik steeds verschillend materiaal én groepsgrootte
B
Gebruik steeds hetzelfde materiaal en dezelfde groepsgrootte
C
Differentieer zoveel mogelijk
D
Gebruik circuitvormen en stroomvormen
Slide 22 - Quiz
Richtlijnen voor een intensieve les
"Gebruik intensieve organisatievormen!"
Wat wordt bedoeld met "gebruik intensieve organisatievormen"?
A
Gebruik steeds verschillend materiaal én groepsgrootte
B
Gebruik steeds hetzelfde materiaal en dezelfde groepsgrootte
C
Differentieer zoveel mogelijk
D
Gebruik circuitvormen en stroomvormen
Slide 23 - Quiz
5.1 Organiseren en
Functie van organiseren
3. Een Doelmatig verloop van de les
Drie functies van het organiseren
Het doel waarnaar je streeft kunnen bereiken !
Jij (lesgever) organiseert zo dat iedereen op zijn / haar eigen niveau kan oefenen.