aanwijzend voornaamwoord (11 -12 rvl)

Grammatica 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na deze les: 

- heb je nieuwe stof geleerd: aanwijzend voornaamwoord 

Slide 2 - Slide

Vragend vnw.

Hoeveel uur hebben we vandaag?

Slide 3 - Open question

Vragend vnw.

Welke dagen moet je paardrijden?

Slide 4 - Open question

Bezittelijk vnw.

Ik heb jouw spullen meegenomen!

Slide 5 - Open question

Bezittelijk vnw.

De uitleg van de leraren is beter dan die van u.

Slide 6 - Open question

Bezittelijk vnw.

We betalen hem met jullie geld.

Slide 7 - Open question

Aanwijzend voornaamwoord
Wijst iets of iemand aan.

Kijk, zie je die luchtballon?


Slide 8 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
Er zijn 4 aanwijzende voornaamwoorden:
die, ...., ..., .....



Slide 9 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
Er zijn 4 aanwijzende voornaamwoorden:
deze, dit, die en dat. 




Slide 10 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
Er zijn 4 aanwijzende voornaamwoorden:
deze, dit, die en dat. 

Voor dingen die dichtbij zijn: .../...
Voor dingen die ver weg zijn: ... / ...


Slide 11 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
Er zijn 4 aanwijzende voornaamwoorden:
deze, dit, die en dat. 

Voor dingen die dichtbij zijn: dit/...
Voor dingen die ver weg zijn: dat / ...


Slide 12 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
Er zijn 4 aanwijzende voornaamwoorden:
deze, dit, die en dat. 

Voor dingen die dichtbij zijn: deze/dit
Voor dingen die ver weg zijn: die / dat 


Slide 13 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
Bij de- woorden gebruik je deze of die. 
Bij het-woorden gebruik je dit of dat.

vb: de stoel: Ga je even op deze stoel zitten? 
Ga maar even op die stoel zitten. 
vb: het kopje: Kun je dat kopje even doorgeven? 
Kun je dit kopje even doorgeven? 

Slide 14 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord
aanw. vnw
de-woord
het-woord
dichtbij
deze
dit
ver weg
die
dat

Slide 15 - Slide

Vul een aanwijzend vnw in:

Jaap wil ... fiets lenen

Slide 16 - Open question

Vul het juiste aanwijzend vnw in:

Geef mij ... tas eens even aan?

Slide 17 - Open question

Vul het juiste aanwijzend vnw in:

Ik wil morgen ... vest aan.

Slide 18 - Open question

Vul het juiste aanwijzend vnw in:

Zie je ... vliegtuig daar boven in de lucht?

Slide 19 - Open question

Learnbeat

Maak opdracht 3.3 C

Slide 20 - Slide