Een werkwoord kan de volgende vormen hebben:
hele werkwoord of infinitief (inf): lopen
persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt): (ik) loop, (ze) loopt, (jullie) lopen
persoonsvorm verleden tijd (pvvt): liep, liepen
voltooid deelwoord (vd): gelopen
onvoltooid deelwoord (od): lopend