What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
h.4 Woordenschat
Woordstrategie:
tegenstelling
h.4 Woordenschat
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordstrategie:
tegenstelling
h.4 Woordenschat
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
De
betekenis
van een moeilijk woord kun je vaak vinden door
woordstrategieën
te gebruiken.
Je kijkt daarbij naar de
context
(in de buurt)
van het moeilijke woord.
Moeilijke woorden
Slide 3 - Slide
Woordstrategieën tot nu toe:
1. Zoek een synoniem
2. Zoek een omschrijving of definitie
3. Zoek naar voorbeelden
Slide 4 - Slide
Wat is een synoniem?
Slide 5 - Open question
Wat is een synoniem voor oprecht?
Slide 6 - Open question
Je organen zijn opgebouwd uit cellen, de kleinste bouwstenen van je lichaam.
Welke woordstrategie?
A
Zoek een synoniem
B
Zoek een omschrijving
C
Zoek voorbeelden
Slide 7 - Quiz
Op nationale feestdagen, zoals Koningsdag en Bevrijdingsdag, hangen veel mensen de vlag uit.
Welke woordstrategie?
A
Zoek een synoniem
B
Zoek een omschrijving
C
Zoek voorbeelden
Slide 8 - Quiz
Woordstrategie 4
Zoek een tegenstelling
De betekenis van een woord kun je soms vinden doordat er een tegenstelling van dat woord in de tekst staat.
Slide 9 - Slide
Woordstrategie 4
Een tegenstelling kun je herkennen aan de vorm.
Slide 10 - Slide
1.
basiswoord
plus een voorvoegsel
2.
het ene voorvoegsel wordt vervangen door een andere
3.
een heel nieuw woord
Slide 11 - Slide
1. basiswoord
plus een
voorvoegsel
symmetrisch
zorgvuldig actief
a
ssymetrisch
on
zorgvuldig
in
actief
Slide 12 - Slide
2.
het ene voorvoegsel wordt vervangen door een ander.
in
gang
opt
imist
ver
trouwen
uit
gang
pess
imist
wan
trouwen
Slide 13 - Slide
3.
een heel ander woord.
aanvallen
slordig
leken
verdedigen
netjes
deskundigen
Slide 14 - Slide
Een tegenstelling volgt vaak na een signaalwoord, zoals:
maar, daarentegen, echter, anderzijds, echter, evenwel, hoewel, aan de andere kant, tegenover
Slide 15 - Slide
Op welke manier is de tegenstelling gemaak?
import <-> export
A
basiswoord + voorvoegsel
B
vervangen van voorvoegsel
C
heel ander woord
Slide 16 - Quiz
Op welke manier is de tegenstelling gemaakt?
relevant - irrelevant
A
basiswoord + voorvoegsel
B
vervangen van voorvoegsel
C
heel ander woord
Slide 17 - Quiz
Op welke manier is de tegenstelling gemaak?
boeiend <-> saai
A
basiswoord + voorvoegsel
B
vervangen van voorvoegsel
C
heel ander woord
Slide 18 - Quiz
Op welke manier is de tegenstelling gemaak?
modieus <-> onmodieus
A
basiswoord + voorvoegsel
B
vervangen van voorvoegsel
C
heel ander woord
Slide 19 - Quiz
Op welke manier is de tegenstelling gemaak?
aanzetten <-> uitzetten
A
basiswoord + voorvoegsel
B
vervangen van voorvoegsel
C
heel ander woord
Slide 20 - Quiz
Op welke manier is de tegenstelling gemaak?
identiek <-> verschillend
A
basiswoord + voorvoegsel
B
vervangen van voorvoegsel
C
heel ander woord
Slide 21 - Quiz
Zelf aan de slag
h.4 woordenschat blz. 114 en verder)
maken: opdracht 1, 2 en 5 (niet 3)
Slide 22 - Slide
More lessons like this
h.4 Woordenschat
March 2022
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Havo 3 woordstrategie
October 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Woordstrategieën
6 days ago
- Lesson with
12 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Woordstrategieën
September 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Woordenschat hfd 1
September 2021
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Mavo 1 lezen hfd 1 en 2
October 2018
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
4GT H1 woordenschat les 1 20/9: Woordraadstrategieën
August 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Woordstrategieën
19 days ago
- Lesson with
12 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2