h.4 Woordenschat

Nederlands
Boekverslag 2
Een leesboek naar keuze.
Zelfde formulier.
Uiterlijk maandag laten weten over welk  boek je het doet
Vrijdag 14 april inleveren

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands
Boekverslag 2
Een leesboek naar keuze.
Zelfde formulier.
Uiterlijk maandag laten weten over welk  boek je het doet
Vrijdag 14 april inleveren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Woordstrategieën tot nu toe:


1. Zoek een synoniem
2. Zoek een omschrijving of definitie
3. Zoek naar voorbeelden



Slide 7 - Slide

Wat is een synoniem?

Slide 8 - Open question

Wat is een synoniem voor oprecht?

Slide 9 - Open question

Je organen zijn opgebouwd uit cellen, de kleinste bouwstenen van je lichaam.

Welke woordstrategie?
A
Zoek een synoniem
B
Zoek een omschrijving
C
Zoek voorbeelden

Slide 10 - Quiz

Op nationale feestdagen, zoals Koningsdag en Bevrijdingsdag, hangen veel mensen de vlag uit.

Welke woordstrategie?
A
Zoek een synoniem
B
Zoek een omschrijving
C
Zoek voorbeelden

Slide 11 - Quiz

Woordstrategie 4

 Zoek een tegenstelling

De betekenis van een woord kun je soms vinden doordat er een tegenstelling van dat woord in de tekst staat.


Slide 12 - Slide

Woordstrategie 4

Een tegenstelling kun je herkennen aan de vorm.


Slide 13 - Slide

1.

basiswoord
plus een voorvoegsel
2.

het ene voorvoegsel wordt vervangen door een andere
3.

een heel nieuw woord

Slide 14 - Slide

1. basiswoord
   plus een 
   voorvoegsel
  symmetrisch
  zorgvuldig                    actief
        assymetrisch
        onzorgvuldig
        inactief

Slide 15 - Slide

2.
het ene voorvoegsel wordt vervangen door een ander.
  ingang
  optimist  
  vertrouwen                  
        uitgang
        pessimist
        wantrouwen

Slide 16 - Slide

3. 
een heel ander woord.
  aanvallen
  slordig 
  leken                  
        verdedigen
        netjes
        deskundigen

Slide 17 - Slide

Een tegenstelling volgt vaak na een signaalwoord, zoals:


maar, daarentegen, echter, anderzijds, echter, evenwel, hoewel, aan de andere kant, tegenover

Slide 18 - Slide

Op welke manier is de tegenstelling gemaak?

import <-> export
A
basiswoord + voorvoegsel
B
vervangen van voorvoegsel
C
heel ander woord

Slide 19 - Quiz


Op welke manier is de tegenstelling gemaakt?

relevant - irrelevant
A
basiswoord + voorvoegsel
B
vervangen van voorvoegsel
C
heel ander woord

Slide 20 - Quiz

Op welke manier is de tegenstelling gemaak?

boeiend <-> saai
A
basiswoord + voorvoegsel
B
vervangen van voorvoegsel
C
heel ander woord

Slide 21 - Quiz

Op welke manier is de tegenstelling gemaak?

modieus <-> onmodieus
A
basiswoord + voorvoegsel
B
vervangen van voorvoegsel
C
heel ander woord

Slide 22 - Quiz

Op welke manier is de tegenstelling gemaak?

aanzetten <-> uitzetten
A
basiswoord + voorvoegsel
B
vervangen van voorvoegsel
C
heel ander woord

Slide 23 - Quiz

Op welke manier is de tegenstelling gemaak?

identiek <-> verschillend
A
basiswoord + voorvoegsel
B
vervangen van voorvoegsel
C
heel ander woord

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Zelf aan de slag
h.4 woordenschat blz. 114 en verder)
maken: opdracht 1, 2, 3, 5, 7

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide