quiz zintuigen

quiz zintuigen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

quiz zintuigen

Slide 1 - Slide

Waar vind je de druksensoren?
A
in de aortaboog
B
in de halsslagader
C
in de wand van de bloedvaten
D
in de kransslagaders

Slide 2 - Quiz

Waar bestaat reukslijmvlies uit?
A
uit steuncellen en reukzintuigcellen
B
uit reukzintuigcellen en bindweefselcellen
C
uit geurzintuigcellen en steuncellen
D
uit trilhaarcellen en reukzintuigcellen

Slide 3 - Quiz

Wat is negatieve adaptatie (bij geur?)
A
via de reukzintuig ruikt men gasvormige stoffen
B
via de reukzintuig ruikt men in water opgeloste stoffen
C
een bep. vieze lucht blijft in de neus hangen
D
na een paar minuten merkt men een bepaalde lucht niet meer op

Slide 4 - Quiz

Het minder gevoelig worden van een zintuig heet:
A
Prikkeldrempel
B
Negatieve adaptatie
C
Positieve adaptatie
D
Adaptatievermogen

Slide 5 - Quiz

Deel van het netvlies met de meest lichtgevoelige zintuiges (kegeltjes)
A
Gele vlek
B
Blinde vlek
C
Pupil
D
Oogzenuw

Slide 6 - Quiz

wat is een kenmerk van een synaps?
A
Het is het uiteinde van een dendriet
B
Het werkt als eenrichtingsverkeer

Slide 7 - Quiz

Hoe noem je de holten in de hersenen?
A
Ventrikels
B
Sinussen

Slide 8 - Quiz

Zijn er meer staafjes of meer kegeltjes
A
meer staafjes
B
meer kegeltjes

Slide 9 - Quiz

welke gehoorbeentje komt het eerst?
timer
1:00

Slide 10 - Open question

Een ganglion is een zenuwknoop in het centrale zenuwstelsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Een netwerk van gemyeliniseerde axonen noemen we een plexus?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

De synaps bevindt zich bij de overgang van de ene zenuwcel naar de andere zenuwcel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van sensoren?
A
doorgeven van impulsen aan het zenuwstelsel
B
vertalen van prikkels in elektrisch impulsen
C
opvangen van impulsen
D
alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quiz

Een andere naam voor cornea is
A
hoornvlies
B
ooglens
C
harde oogvlies
D
regenboogvlies

Slide 15 - Quiz

Wat is de functie van oorsmeer
A
versnelt geleiding van het geluid naar het trommelvlies
B
geeft stevigheid aan de uitwendige gehoorgang
C
houdt het trommelvlies soepel
D
versterkt het geluid in de gehoorgang

Slide 16 - Quiz