Herhaling 8.1 t/m 8.4

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Van organisme terug naar cel

mond, slokdarm, lever, maag, dunne darm, dikke darm, anus

neusholte, mondholte, luchtpijp, long

bloedvaten, hart

nier, urineleider, blaas, urinebuis

hersenen, ruggenmerg, zenuwen

Bloedvatenstelsel

Ademhalingsstelsel

Verteringsstelsel

Uitscheidingsstelsel

Zenuwstelsel

Celkern

Endoplasmatisch reticulum

Ribosoom

Receptoren

Mitochondrium

Celmembraam

Cytoplasma

Vul de verbranding in:
..............+...............-> ..............+...............+................

verbranding

brandstof + zuurstof --> water + koolstofdioxide + energie

Om spiercellen van glucose en zuurstof te voorzien zijn verschillende orgaanstelsels actief:

- Verteringsstelsel: zorgt voor glucose

- Ademhalingsstelsel: zorgt voor zuurstof

- Bloedvatenstelsel: vervoerd glucose en zuurstof naar de spiercellen

Bij verbranding onstaat: energie, koolstofdioxide en water. Dit wordt via het bloed afgevoerd en uitgescheiden via:

- Ademhalingsstelsel: koolstofdioxide adem je uit.

- Uitscheidingsstelsel: het water wordt voor een groot deel afgevoerd als urine. 

Water verlies je ook door zweten en uitademen.

Bij verbranding ontstaan...

1. Koolstofdioxide + Water + Energie
2. Glucose + Zuurstof
3. Glucose + Rook
4. Koolstofdioxide + Water

Borstademhaling

Inademen

uitademen

Tussenripspieren

Borstkas

Longen

Luchtdruk in longen

Trekken samen

ontspannen

Breder

Smaller

Kleiner

Groter

Kleiner

Groter

Buikademhaling

Inademen

uitademen

Middenrifspieren

Borstkas

Longen

Luchtdruk in longen

Middenrif

Trekken samen

ontspannen

Groter

Kleiner

Kleiner

Groter

KLeiner

Groter

Boller

Platter

middenrif

Keelholt e

luchtpijp met kraakbeenringen

Luchtpijptakken (bronchiën)

Longblaasje

Luchtpijptakje

Neusholte

Gaswisseling

Gaswisseling kan snel verlopen doordat:

- Longblaasjes hebben groot oppervlak.

- Longblaasjes hebben dunne wand.

- Veel haarvaten rondom longblaasjes met dunne wand.

- Steeds verse lucht in longen.

Hoe snel je ademhaalt wordt bepaald door..

1. De hoeveelheid zuurstof in het bloed
2. De hoeveelheid koolstofdioxide in de spieren
3. De hoeveelheid zuurstof in de spieren
4. De hoeveelheid koolstofdioxide in het bloed

Ademfrequentie: het aantal ademhalingen per minuut.

Koolstofdioxide-zintuigcellen: Meten de hoeveelheid koolstofdioxide in je bloed. 

Waarom moet je door je neus ademhalen?

1. De lucht wordt zo verwarmd.
2. Zodat je gevaarlijke stoffen kan ruiken.
3. Zo kun je meer zuurstof inademen.
4. Omdat koolstofdioxide niet door de neus naar binnen kan.

Longblaasjes kunnen gemakkelijk beschadigen of uitdrogen. Lucht wordt daarom schoon en vochtig gemaakt door:

- Neusharen: houden stofdeeltjes tegen.

- Slijmcellen aan de binnenkant van neusholte, luchtpijp en bronchiën.

- Trilhaartjes in slijmvlies van luchtpijp en bronchiën. 

Bloed bestaat uit:

- Bloedplasma

- Rode bloedcellen

- Witte bloedcellen

Rode bloedcellen bevatten hemoglobine.

Zuurstof hecht aan ijzer in hemoglobine. 

Linker boezem

Rechter boezem

Linker kamer

rechter kamer

Hartkleppen

slagaderkleppen

Wat scheidt de linker- en rechter harthelft?

1. Hart-tussenvlies
2. Hart-tussenspier
3. Hart-wand
4. Hart-tussenwand

In welke volgorde stroomt het bloed?

1. Slagader - haarvaten- ader
2. haarvaten - ader - slagader
3. Ader - haarvaten - slagader
4. Slagader - ader - haarvaten

Hoe loopt de kleine bloedsomloop?

1. hart, longen, hart
2. hart, lichaam, hart
3. lichaam, hart
4. longen, hart

Hoe loopt de grote bloedsomloop?

1. hart - overige organen - hart
2. overige organen - hart - overige organen
3. hart - longen - hart

Waar bestaat het bloedvatenstelsel uit?

1. hart
2. bloedvaten
3. hart en slagaders
4. hart en bloedvaten

Tot welke bloedsomloop hoort de aorta?

1. Grote bloedsomloop
2. Kleine bloedsomloop

Tot welke bloedsomloop hoort de onderste holle ader?

1. Kleine bloedsomloop
2. Grote bloedsomloop

In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven?

1. Grote bloedsomloop
2. Kleine bloedsomloop

Tot welke bloedsomloop hoort de longslagader?

1. Kleine bloedsomloop
2. Grote bloedsomloop

Wat is bloeddruk?

Wat is de bovendruk?

1. De bloeddruk wanneer de kamers samentrekken.
2. De bloeddruk wanneer de boezems samentrekken.
3. De bloeddruk tijdens de hartpauze.

Wat is de onderdruk?

1. De bloeddruk wanneer de kamers samentrekken.
2. De bloeddruk wanneer de boezems samentrekken.
3. De bloeddruk tijdens de hartpauze.

Wat gebeurt er met het bloed bij inspanning?

1. Het wordt sneller door het hart gepompt.
2. Er komt meer hemoglobine in het bloed.
3. Het wordt anders verdeeld in het lichaam.
4. Je krijgt meer bloed.