What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
der/die/das
Lernziel 1: Ich kann der/die/das richtig benutzen.
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lernziel 1: Ich kann der/die/das richtig benutzen.
Slide 1 - Slide
het cadeau
iets
de verjaardag
straks
feliciteren
thuis
vertellen
uitnodigen
zu Hause
gratulieren
der Geburtstag
bald
erzählen
etwas
das Geschenk
einladen
Slide 2 - Drag question
Slide 3 - Slide
der, die und das
De lidwoorden in het Nederlands:
de
en
het
(bepaald)en
een
(onbepaald) worden in het Duits.
De bepaalde lidwoorden vertalen we met :
der
,
die
en
das
.
Slide 4 - Slide
Welk lidwoord staat voor een mannelijk zelfstandig naamwoord?
A
der
B
die
C
das
Slide 5 - Quiz
Welk lidwoord staat voor een onzijdig zelfstandig naamwoord?
A
der
B
die
C
das
Slide 6 - Quiz
bepaald lidwoord onzijdig =
das
Vaak als het lidwoord '
het
' is in het NL is het
das
in het Du:
het
kind >
das
Kind
het
huis >
das
Haus
het
hotel >
das
Hotel
Als een woord eindigt op -
chen
of -
lein
is het altijd
das
:
das
Bröt
chen
das
Mäd
chen
Slide 7 - Slide
Woorden die eindigen op een "-e" zijn meestal:
A
Die
B
Das
C
Der
D
Die (meervoud)
Slide 8 - Quiz
... Mann
A
die
B
das
C
der
Slide 9 - Quiz
... Tante
A
die
B
das
C
der
Slide 10 - Quiz
... Freundinnen
A
die
B
das
C
der
Slide 11 - Quiz
Sleep de
blauwe
vakjes naar de
rode
.
Wat hoort bij elkaar?
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
die
die
das
der
Slide 12 - Drag question
.... Katze
Slide 13 - Open question
.... Buch
Slide 14 - Open question
.... Tier
Slide 15 - Open question
.... Pilot
Slide 16 - Open question
.... Spinne
Slide 17 - Open question
.... Freundinnen
Slide 18 - Open question
.... Kaninchen
Slide 19 - Open question
.... Spinne
.... Bruder
.... Kind
....
Ohren
die
das
die (meervoud)
der
Slide 20 - Drag question
Hoofdletters
Slide 21 - Slide
Je hebt al gezien dat in de Duitse taal veel meer woorden met een hoofdletter worden geschreven.
Dit zijn de
zelfstandige naamwoorden
en herken je zo:
woorden waar je
de/het/een
voor kunt zetten.
Slide 22 - Slide
Wanneer een hoofdletter:
1. Begin van een zin.
2. Namen, plaatsnamen, merken etc.
3. Zelfstandige naamwoorden.
Slide 23 - Slide
Wel of geen hoofdletter?
A
die mutter
B
die Mutter
Slide 24 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
das pferd
B
das Pferd
Slide 25 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
zählen
B
die Zahl
Slide 26 - Quiz
Wel of geen hoofdletter?
A
Deutschland
B
deutschland
Slide 27 - Quiz
Wat krijgt in deze zin een hoofdletter?
'hallo, mein name ist otto'.
A
hallo, mein, otto
B
otto
C
mein, name
D
hallo, name, otto
Slide 28 - Quiz
Wat krijgt in deze zin een hoofdletter?
'ich habe einen hund und eine katze'.
A
ich
B
ich, hund
C
ich, hund, katze
D
ich, habe, hund, katze
Slide 29 - Quiz
More lessons like this
M2 lidwoorden, hoofdletters, vraagwoorden
October 2024
- Lesson with
48 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g, t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2,3
M2 lidwoorden, hoofdletters, vraagwoorden
11 days ago
- Lesson with
48 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g, t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2,3
V2 Week 44 les 2
November 2023
- Lesson with
40 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g, t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2,3
Week 16, 2M, Wiederholung Grammatik und Nikolaus
January 2022
- Lesson with
38 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g, t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2,3
Week 16, 2M, Wiederholung Grammatik und Nikolaus
October 2024
- Lesson with
36 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g, t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2,3
Kapitel 1 - Lektion 4 (Montag, den 9. Oktober)
October 2023
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
der die das en hoofdletters
5 days ago
- Lesson with
36 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g, t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2,3
Week 25, 2M
September 2023
- Lesson with
40 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g, t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2,3