What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kern 1TH - Les 34 Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Welkom klas 1
Pak je leesboek erbij
timer
10:00
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom klas 1
Pak je leesboek erbij
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Deze les...
- Stil lezen (al gedaan)
- Herhaling lw, zn, bn
- Uitleg zww en hww
- Aan de slag!
Slide 2 - Slide
Doelen
Dit kun je:
- Ik kan de lidwoorden in een zin benoemen.
- Ik kan de zelfstandig naamwoorden in een zin benoemen.
- Ik kan de bijvoeglijk naamwoorden in een zin benoemen.
Dit ga je leren:
- Ik kan zelfstandige en hulpwerkwoorden in een zin benoemen.
Slide 3 - Slide
Lidwoord (lw)
- Staat altijd vóór een zelfstandig naamwoord (zn)
- Bepaald lidwoord (blw): 'de' en 'het'
- Onbepaald lidwoord (olw): 'een'
- Staat er geen zn of betekent 'een' eigenlijk 'één'? Dan géén lw!
Slide 4 - Slide
Wat is 'een' in de volgende zin?
Hij heeft een voetbal gekocht.
A
onbepaald lidwoord (olw)
B
bepaald lidwoord (blw)
C
zelfstandig naamwoord (zn)
D
iets anders
Slide 5 - Quiz
Wat is 'de' in de volgende zin?
Hij sleurde de loodzware tas met zich mee.
A
onbepaald lidwoord (olw)
B
bepaald lidwoord (blw)
C
zelfstandig naamwoord (zn)
D
iets anders
Slide 6 - Quiz
Wat is 'een'?
Dat is hem niet in een keer gelukt.
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord
C
Iets anders
Slide 7 - Quiz
Zelfstandig naamwoord (zn)
- Kan een lidwoord (lw) voor staan.
- Medipladina: mensen, dieren, planten, dingen
- Kun je vaak een meervoud van maken
- Kun je vaak een verkleinwoord van maken
- Ook namen zijn zelfstandig naamwoord: zn eigennaam!
Slide 8 - Slide
Selecteer de zin met drie zelfstandig naamwoorden.
A
Micha fietste op zijn nieuwe driewieler door de straat.
B
Ann maakt bami met prei, paprika en champignons.
C
Mijn moeder heeft onze eetkamer opnieuw ingericht.
D
Langs de IJssel kun je prachtige fietstochten maken.
Slide 9 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (zn)
- Heeft vaak een lange en een korte vorm.
- Kan vóór of achter het zn staan.
>> Het
kleine
huis - dat huis is
klein
- Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden geven aan van welk
materiaal (stof) iets gemaakt is.
Slide 10 - Slide
Kies het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
Het kleine, breekbare kopje balanceerde op de rand van de oude, houten tafel.
A
kleine
B
breekbare
C
oude
D
houten
Slide 11 - Quiz
Werkwoorden herkennen
Hij heeft heel erg zijn best gedaan.
Door de regen is hij heel hard naar huis gefietst.
Hij liep door de gangen van de school.
Slide 12 - Slide
Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
- Werkwoorden geven aan wat iets/iemand doet of overkomt.
- Ze zijn te verdelen in
>>
zelfstandige werkwoorden
(zww) en
>>
hulpwerkwoorden
(hww).
Slide 13 - Slide
Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
- Als er maar één werkwoord in de zin staat, is dat het zww.
- Het zww geeft duidelijk aan wat het onderwerp 'doet',
bijvoorbeeld
rennen, fluiten, tekenen, dansen, tennissen
.
- Het hww komt voor in zinnen met meer werkwoorden.
- Hww's 'helpen' om het gezegde te maken,
bijvoorbeeld
hebben, zijn, worden, zullen, mogen, kunnen
Slide 14 - Slide
Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
- Zoek in een zin eerst het werkwoord dat een duidelijke betekenis heeft. Dat is het zww.
- Alle (eventuele) andere werkwoorden zijn hww.
De leerlingen voetballen (zww) op het plein.
De leerlingen zullen (hww) gaan voetballen (zww).
Slide 15 - Slide
Wat zijn alle ww's in de zin?
Op het schoolfeest hebben we urenlang gedanst.
Slide 16 - Open question
Wat is het zww in de zin?
Op het schoolfeest hebben we urenlang gedanst.
Slide 17 - Open question
Wat zijn alle ww's in de zin?
Rivka koopt in de pauze snoep bij de snackbar.
Slide 18 - Open question
Wat is het zww in de zin?
Rivka koopt in de pauze snoep bij de snackbar.
Slide 19 - Open question
Wat is zijn alle ww's in de zin?
Met deze stiften kun je erg mooi kleuren.
Slide 20 - Open question
Wat is het zww in de zin?
Met deze stiften kun je erg mooi kleuren.
Slide 21 - Open question
Ik kan het zww van een zin benoemen.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 22 - Poll
Aan de slag!
Slide 23 - Slide
More lessons like this
HV1 H3 Grammatica Woordsoorten: zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
April 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
HV15 VR 10-1-2025
January 2025
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordsoorten LW, BN, ZN
March 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
2.7 Zelfstandig ww en hulpww
December 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Grammatica woordsoorten
June 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Herhaling gram.woordsoorten lj1
January 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
6.2 woordsoorten
September 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
grammatica woordsoorten deel nakijken
May 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1