30-9-2021

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Goedemorgen!

• Annemiek is vandaag afwezig. 

Wat gaan we vandaag doen?

• Terugblikken

• Uitleg over laptops: ze zijn altijd opgeladen. Er is geen wachtwoord nodig. Graag met zorg terug in de kast zetten. 

vervolg, wat gaan we doen:

• zelfstandig werken: B1 gaat eerst zelfstandig op de computer en in het boek werken. Ilse werkt dan met A2.Zelfstandig werken betekent: je mag ook samen werken als je dat prettig vindt, of dingen aan elkaar vragen. Jullie zijn een team. (leerteam). 
• Daarna gaat A2 zelfstandig in het boek en op de computer werken, Ilse werkt dan met B1. 
  

kort terugblikken:

groep A2: wat is een bijvoeglijk naamwoord? 

groep B1: noem een werkwoord van verandering. Noem daarna een werkwoord van beweging. 

vul in: De auto is snel. De........auto

De school is groot. De .....school.

let op: de grote spiegel. een grote spiegel. Het grote huis. een groot huis.
Vraag: ik geef je een.......hand(stevig)

Dat is een .......museum(fantastisch)

De kast is van hout. Het is een.......kast.

Woorden voor materialen krijgen geen -e- maar -en!

De ring is van goud: de gouden ring.

De trui is van wol: de wollen trui.

Het hek is van ijzer: het ijzeren hek. 

Maak de voltooide tijd: we ........met het vliegtuig naar Brussel (vliegen)

Hij .....naar het station(wandelen).

B1 werkt nu zelfstandig. Je mag thema 2 afmaken. Volgende week donderdag toets thema 2. Om 10.40 ruilen we.

A2: Ilse start met Bassam: nakijken opdr 69, blz 31. Samen: 76,79,80,1.11 op computer. Daarna zelfstandig: 1.10, 1.11,1.12= huiswerk.

Henok/Habtom: maken: t/m 7.12 op boek en computer (Habtom boek Ilse)= huiswerk

Met Ilse: 78,85,87

10.40: B1 met Ilse, A2 zelfstandig

• bladzijde 76: werkwoorden met een vast voorzetsel. Begrijpen jullie de combinaties?
• werktblad 2.5b, opdracht 88,89,90 ,91: wie heeft geluisterd? ,94,95

terugblikken (11.40 uur):

• A2/B1: hoe ging het zelfstandig werken? Heb je de opdrachten ook zelf nagekeken? Hebben jullie ook als een team gewerkt? 
• A2: Hoe maak je de tegenwoordige tijd van een werkwoord?
• Henok zegt tegen Habtom dat..........................................( denk aan de volgorde van de zin.
• B1: welke werkwoorden met vast voorzetsel heb je onthouden? 

terugblikken en vooruit kijken naar maandag

• B1: wat heb je geleerd over stress?
• B1: zijn jullie klaar voor de toets op 7 oktober , of kiezen jullie voor 11 oktober (de meeste stemmen gelden).