23-9-21

voor de les:
kaartje Ben
foto van wat Ben met A2 kan doen
foto van wat Ben met B1 kan doen
werkbladen B1 klaarzetten,2.4a2.4b 2.5a 2.5b
wand gedeeltelijk dicht
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

voor de les:
kaartje Ben
foto van wat Ben met A2 kan doen
foto van wat Ben met B1 kan doen
werkbladen B1 klaarzetten,2.4a2.4b 2.5a 2.5b
wand gedeeltelijk dicht

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is dit? gebruiken jullie dit?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Goedemorgen, wat gaan we vandaag doen? 
Korte terugblik op de les van vorige week 
  • Werken in twee/drie groepen
  • B1 tot 10.30: Ilse                            A2 met Ben. Na 10.30 ruilen
  • A2: wanneer gebruik je: er is? er zijn? 
  • Maak een zin met en,maar,want,dus,of. Wat betekenen de woorden?
  • A2: hoe noem je de werkwoorden moeten, mogen, kunnen?
  • Maak een zin met een van deze drie werkwoorden. 

Slide 3 - Slide

voor de les: 
sleutel in wand, gedeeltelijk dicht
stoelen goed
elo inloggen
werkbladen 2.4 a, b, opdr 83, 2.5 a en 5
  • welke modale werkwoorden kennen jullie nog meer? Welke extra betekenis geven ze aan de zin?  
  • B1: bij de voltooide tijd gebruik je heel vaak het werkwoord 'hebben'. Wanneer gebruik je 'zijn'?
  • wat betekent 'chronisch'? troosten? vertrouwelijk?

Slide 4 - Slide

Modale werkwoorden: kunnen ,mogen, moeten, willen, zullen (en hoeven).
kunnen = het is mogelijk, het behoort tot de mogelijkheden;
mogen =toestemming hebben om iets te doen;
moeten =de plicht hebben, verplichting, iets is noodzakelijk;
willen =de sterke wens hebben, wensen, voorkeur hebben;
zullen =iets van plan zijn, iets beloven, iets voorspellen, maar ook een waarschijnlijkheid.
hoeven =gebruik je in een ontkennend antwoord op een vraagzin met moeten erin: Moet jij naar de dokter? Nee ik hoef niet naar de dokter, want ik heb alleen maar hoofdpijn.
lesdoelen A2. In de les....
A2:oefen je leesvaardigheid en leer je nieuwe woorden over meubels in je huis.
  • oefen je met lettergrepen en de klemtoon.
  • leer je de grammatica van bijzinnen met de voegwoorden omdat, als en dat. 
  • werk je verder met thema 7

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

lesdoelen B1: 
  • Ga je een strip lezen.
  • Oefen je de voltooide tijd tijdens het spreken. Je gebruikt vooral werkwoorden van beweging en werkwoorden die gaan over een verandering. 
  • Maak je zinnen met woorden; je oefent woordenschat en zinnen maken. Let op je uitspraak.
  • Spreekvaardigheid: praten over mantelzorg

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

uitvoeren B1:
Samen opdracht:
65,70,71, uitspraak woorden blz 73,  83,84,86

huiswerk donderdag: 
2.4, 2.5,2.6

Donderdag 7 oktober toets thema 2.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Uitvoeren A2 Ben:
Hele groep (Habtom, Bassam,Henok,Sabri): 
1.9 bladzijde 28 samen lezen. (bijvoeglijke naamwoorden)
Daarna: a-zin (ander boek, kopieer ik) blz 74 en 75

Nog tijd over: Bassam maakt zelfstandig blz 29 t/m 31
Jij werkt met Henok,Sabri,Habtom  blz 286 opdracht 59, nummer 4 (rest al gedaan). Daarna opdracht 61

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

A2 Ilse

  • Henok/Habtom/Sabri: th 7 opdr 59,  nieuwe woorden met klemtoon, 65,69 , 7.8
 Huiswerk maandag: 7.7,7.8 nu in de klas en thuis.
  • Bassam: 1.9 afmaken, 1.10 starten. Met Ilse: opdracht 67,69,71,72 woorden.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

B1 Ben:
  • blz 76 werkwoorden met vast voorzetsel zelfstandig laten lezen.
  • opdracht: 87,88,89,90,94, woorden blz 79 samen lezen, zinnen ook (betekenis) 99,103
Hun huiswerk voor maandag is: 2.4, 2.5, 2.6 (heb ik ze al verteld). Sommige opdrachten doe ik met ze, sommige jij, sommige alleen. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

terugblikken A2:
  • Wat heb je vandaag geleerd? verschillende cursisten vragen.
  • Welke nieuwe woorden heb je geleerd?
  • Maak de zin af: Habtom zegt dat...... 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

terugblikken A2
  • Henok denkt dat.....
  • Sabri vraagt of.......

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

B1 terugblikken:
  • Maak een zin in de voltooide tijd met: veranderen/duiken/opstaan (zie blz 69)
  • welke nieuwe woorden vond je interessant?
  • wat is een voorzetsel?
  • Maak een zin met: gevoelig zijn voor/rekening houden met/verhuizen van.....naar...... 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions