RET

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Rationeel Emotieve Therapie

Inhoud van deze les 

• Geschiedenis & algemene informatie
• Casus
• Uitleg coachmethodiek in stappen
• Interactie
• Koppeling naar praktijk
• Oefensessie

Een stukje geschiedenis

Cognitieve Gedrags Therapie -  CGT.

Albert Ellis grondlegger en grootvader.

Vele psychologen volgen.

Echte bekendheid in de jaren 90.

Basisprincipes van RET

Gedachte

  Emotie

  Gedrag

Kenmerken:

• Directief
• Snel resultaat
• Eigen verantwoordelijkheid
• Snel zelfstandig

A = Actual Event

Aanleiding               Situatie              Gebeurtenis

Beschrijf concreet wat je waarneemt, wat zie je?

Welke vragen 

B = Beliefs

Beschouwingen, Gedachten, Beelden

'WAT JE DENKT'

Hoe kijk je tegen de situatie aan, wat is je mening of oordeel hierover 

DE VEROORZAKER VAN DE EMOTIE of het GEDRAG

Vragen die je kunt gebruiken?

- Wat zijn je gedachten hierover, die leiden tot die reactie?

- 

C = Consequenses

Emotie en gedrag. (bijv. woede, angst, zenuwachtig)
' Ongezonde emotionele reacties en gedragingen die een probleem vormen voor het individu'

Type vragen die je kunt stellen:

- Wat is je reactie en gevoel? 

- Voelde je je dat alleen van binnen,
of liet je dat ook blijken?

                            

                                                        

                             

            

Casus 

Situatie: Je bent een stagiaire verpleegkunde en hebt het gevoel dat je werkbegeleider, Peter, je niet serieus neemt. Dit maakt je onzeker en je blijft piekeren over zijn reacties.

Dialoog:

Stagiaire: "Goedemorgen Peter, ik wil graag iets met je bespreken."

Peter: "Ik heb het nu druk, wat is er?"

Stagiaire: "Ik heb het gevoel dat je me niet serieus neemt. Elke keer als ik iets vraag, lijkt het alsof je geïrriteerd bent."

Peter: "Ach, je moet niet zo gevoelig zijn. Iedereen heeft het druk hier."

Stagiaire: "Maar ik voel me hierdoor onzeker en blijf erover piekeren. Het lijkt alsof ik niets goed doe."

Peter: "Je moet gewoon harder werken en minder klagen. We hebben allemaal veel te doen."

Welke emotie/gedrag zie je in de casus?

Reflectievragen voor studenten:

Welke gedachte had de stagiaire over Peter?

Welke emotie voelde de stagiaire als gevolg van deze gedachte?

Welk gedrag vertoonde de stagiaire door deze gedachte en emotie?

Hoe zou je de stagiaire helpen om deze gedachte te vervangen door een rationele gedachte?

Wat zou je anders doen in deze situatie?

ACB model?

D = Dispute

ABC-model                    ABCDE-model

En nu de interventie: stel de irrationele gedachten ter discussie.

Type vragen die je kunt gebruiken:

• 'Waarom' vragen en vragen naar logica 
• Vragen naar de functionaliteit
• Vragen naar de werkelijkheid

Geef a.d.h.v de casus voorbeeldvragen die je kunt stellen

Uitwerking:

Gedachte: De stagiaire denkt dat Peter haar niet serieus neemt en geïrriteerd is door haar vragen.

Emotie: De stagiaire voelt zich onzeker en gefrustreerd.

Gedrag: De stagiaire blijft piekeren en voelt zich minder gemotiveerd om vragen te stellen of hulp te zoeken.

E = Exchange

ABCDE-model                   E in plaats van B

Belangrijke functies:

1. Zo krachtig mogelijk tegenspreken
2. Een alternatief bieden waarbij het doel gehandhaafd blijft 

Bedenk a.d.h.v de casus een effectieve nieuwe gedachte.

Uitwerking:

RET-methode: De stagiaire kan geholpen worden door haar irrationele gedachte te vervangen door een rationele gedachte, zoals: "Peter heeft het druk, maar dat betekent niet dat hij mij niet serieus neemt. Misschien kan ik een beter moment vinden om mijn vragen te stellen."

  

Alternatieve aanpak: De stagiaire zou kunnen proberen om een rustig moment te vinden om met Peter te praten en haar gevoelens te uiten. Ze kan ook vragen om specifieke feedback en begeleiding om haar onzekerheid te verminderen.

In de praktijk

G denken: praktisch, effectief, snel

Mijn moeder heeft mijn broer wel, en mij niet opgebeld op onze verjaardag om ons te feliciteren.

1. Gedachte
2. Gevoel
3. Gedrag
4. Gebeurtenis

Suzan vermijdt oogcontact met mij omdat ze boos op mij is.

1. Gedachte
2. Gevoel
3. Gedrag
4. Gevolg

Ik voelde mij heel erg gekwetst.

1. Gedachte
2. Gevoel
3. Gedrag
4. Gevolg

Ik ben zo machteloos in deze situatie.

1. Gedachte
2. Gevoel
3. Gedrag
4. Gevolg

Schaamte oefening

1. Waar schaam jij je wel eens voor? 

2. Vul aan de hand van het ABC in voor jouw schaamtemoment. 

3. Daag die gedachte B uit en vervang door een krachtige E.

Effectieve gedachte

Afsluiting

Welke vragen hebben jullie

Welke vragen hebben jullie?
Wie gaat dit toepassen