What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordsoorten 2.7
Woordsoorten
Bij grammatica kun ook de
losse woorden
in de zin benoemen. Ieder los woord hoort bij een
woordsoort
.
Je leert dit jaar 8 woordsoorten.
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordsoorten
Bij grammatica kun ook de
losse woorden
in de zin benoemen. Ieder los woord hoort bij een
woordsoort
.
Je leert dit jaar 8 woordsoorten.
Slide 1 - Slide
Welke woordsoorten ken je?
Slide 2 - Mind map
Woordsoorten §2.7
Slide 3 - Slide
BGM's beurtenrad
Noem iets uit de natuur dat begint met een T
Slide 4 - Slide
BGM's beurtenrad
Wat vind je een mooie meisjes- of jongensnaam?
Slide 5 - Slide
BGM's beurtenrad
Wat heb je gekocht van je laatste zak- of spaargeld?
Slide 6 - Slide
Wat is je favoriete merk?
Slide 7 - Open question
Wat vind je belangrijk in het leven?
Slide 8 - Open question
Als je een dier zou zijn, welk dier zou dat dan zijn?
Slide 9 - Open question
Zelfstandig naamwoord
Mensen
(tante, arts, ...)
Dieren
(hond, vlinder, ...)
Planten
(klimop, den, ...)
Dingen
(tafel, vaas, ...)
Begrippen
(liefde, hoop, ...)
Eigennamen
(Audi, Tim, Rome, ...)
Slide 10 - Slide
Hoe herken je een zelfstandig naamwoord?
Je kunt er een lidwoord (de-het-een) voor zetten
Je kunt het meestal in het meervoud zetten
Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken
appel:
de
appel - appel
s
- appel
tje
Slide 11 - Slide
Sleep de woorden naar het juiste vak
mensen
dieren
planten
dingen
begrippen
eigennamen
talent
kat
stoel
Roos
Ameland
roos
oom
gymschoen
wiskundeleraar
lieveheersbeestje
tegenslag
kastanjeboom
Slide 12 - Drag question
Werkwoord
Het hele werkwoord wordt infinitief genoemd.
Een werkwoord kun je ook vervoegen, dan verandert het van vorm:
hij praat, jij rent, wij vlogen, ik heb gefietst.
Slide 13 - Slide
Werkwoord
De meeste werkwoorden drukken een handeling uit:
praten, vertrekken, zwaaien.
Dit zijn echte
doe-woorden.
Andere werkwoorden drukken een gebeurtenis uit:
staan, blijven, regenen
Slide 14 - Slide
Oefenen werkwoorden
1. Een 41-jarige vrouw heeft een bezoek aan de tandarts duur moeten bekopen.
2. De tandarts trok zonder medische noodzaak elf tanden.
3. Daarom mag de arts zijn beroep twee jaar niet meer uitoefenen.
Slide 15 - Slide
Ik weet nu wat een zelfstandig naamwoord is
Ja
Een beetje
Nee
Slide 16 - Poll
Ik weet nu wat een werkwoord is
Ja
Een beetje
Nee
Slide 17 - Poll
Volgende les
De volgende les gaat over
bijvoeglijk naamwoord
,
voorzetsel
en
telwoord
Slide 18 - Slide
Ik heb nu al zin in de volgende les
Ja
Een beetje
Nee
Slide 19 - Poll
Huiswerk
§2.7 grammatica
Maak online oefening 2, 10, 14, 16, 18
Slide 20 - Slide
More lessons like this
4.7 en 2.7 Woordsoorten
May 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Woordsoorten 2.7
February 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
lw/zn/ww t1
May 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Woordsoorten 21-22
November 2021
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
2.7 Grammatica woordsoorten, znw,lidwoord,ww
November 2019
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Taalverzorging les 1 tot en met 3 (2.7)
September 2023
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Herhaling woordsoorten
21 days ago
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
2.7 grammatica
November 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1