Isopen

Het molecuulmodel
  • Elke stof bestaat uit moleculen
  • Elke stof zijn eigen soort moleculen
  • Moleculen bewegen altijd
  • Hoe hoger de temperatuur hoe snelle moleculen bewegen
  • Moleculen trekken elkaar aan 
  • Er zit niets tussen de moleculen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Het molecuulmodel
  • Elke stof bestaat uit moleculen
  • Elke stof zijn eigen soort moleculen
  • Moleculen bewegen altijd
  • Hoe hoger de temperatuur hoe snelle moleculen bewegen
  • Moleculen trekken elkaar aan 
  • Er zit niets tussen de moleculen

Slide 1 - Slide

  • Bij een chemische reactie ontstaan nieuwe stoffen
  • Faseovergangen zijn geen chemische reacties

Slide 2 - Slide

Volledige verbranding aardgas (chemische reactie)

Slide 3 - Slide

Chemische reactie
Bij de verbranding van fossiele brandstoffen vindt er een chemische reactie plaats.
De beginstoffen verdwijnen en er ontstaan reactieproducten.

Reactieschema chemische reactie:
beginstof(fen) → reactieproduct(en)

Slide 4 - Slide

Chemische reactie = verandering van stofeigenschappen

Slide 5 - Slide

Kelvin
De grootheid temperatuur heeft als standaardeenheid kelvin. Dit betekent dus dat de temperatuur dus eigenlijk in kelvin gemeten zou moeten worden. Maar wij gebruiken geen kelvin thermometers. 

Het symbool voor kelvin is K. 

Slide 6 - Slide

Absolute nulpunt & kelvin
Kelvin --> Celsius -273
Celsius --> Kelvin +273

Slide 7 - Slide

Kelvinschaal
0 Kelvin = -273  °C

Slide 8 - Slide

Plus: Cohesie en Adhesie
Moleculen van de zelfde stof trekken elkaar aan. 
Dat heet cohesie. 

Er kan ook aantrekkingskracht bestaan tussen moleculen van verschillende stoffen. 
Dat heet adhesie.

Slide 9 - Slide

Cohesie en adhesie

  • Cohesie: zelfde soort deeltjes
  • Adhesie: verschillende soort deeltjes

Slide 10 - Slide

Adhesie / Cohesie

Slide 11 - Slide

Isotopen
De meeste elementen hebben meerdere isotopen. 

Isotopen hebben hetzelfde aantal protonen
maar een ander aantal neutronen

Isotopen hebben dus hetzelfde atoomnummer, maar een 
ander massagetal.

Slide 12 - Slide

welke deeltjes zitten er in een
normaal waterstof atoom?
A
electronen , neutronen en protonen
B
electronen, protonen
C
neutronen en electronen
D
neutronen en protonen

Slide 13 - Quiz

Atoomnummer, massagetal en isotopen

Slide 14 - Slide

Isotopen voorbeeld

Slide 15 - Slide

Vragen

Slide 16 - Slide

Hoeveel Kelvin is 10 graden Celsius
A
10 Kelvin
B
-283 Kelvin
C
283 Kelvin

Slide 17 - Quiz

Bij hoeveel Kelvin smelt water?
A
0 Kelvin
B
-273 kelvin
C
273 Kelvin

Slide 18 - Quiz

Bij graden Celsius is 100 Kelvin?
A
100 graden C.
B
- 173 graden C.
C
373 graden C.

Slide 19 - Quiz

wat is het atoomnummer van koolstof?
A
8
B
7
C
6
D
5

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je een element met hetzelfde atoomnummer, maar met een ander massagetal?

Slide 21 - Open question

hoeveel protonen zit er in koolstof 14 atoom?
A
6
B
14
C
8
D
5

Slide 22 - Quiz

hoeveel electronen zit er in koolstof 14 atoom?
A
14
B
6
C
8
D
5

Slide 23 - Quiz

hoeveel neutronen zit er in koolstof 14 atoom?
A
14
B
6
C
8
D
5

Slide 24 - Quiz

wat is het atoom nummer van aluminium 28?

Slide 25 - Open question

hoeveel protonen zitten er in een aluminium 28 atoom?

Slide 26 - Open question

hoeveel elektronen zitten er in een aluminium 28 atoom?

Slide 27 - Open question

hoeveel neutronen zitten er in een aluminium 28 atoom?

Slide 28 - Open question

wat is het atoom nummer van
chloor 37?

Slide 29 - Open question

hoeveel neutronen zitten er in een
chloor 37?

Slide 30 - Open question

hoeveel electronen zitten er in een
chloor 37?

Slide 31 - Open question

Welke stof heeft atoomnummer 30?

Slide 32 - Open question

hoeveel protonen zitten er in een
zink 64?

Slide 33 - Open question

hoeveel neutronen zitten er in een
zilver 110?

Slide 34 - Open question

hoeveel protonen zitten er in een
zilver 110?

Slide 35 - Open question

hoeveel electronen zitten er in een
zilver 110?

Slide 36 - Open question