Periode 4 Lezen

Welkom bij Nederlands!
Pak vast je leesboek!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Pak vast je leesboek!

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg Lezen
  • Aan de slag!
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

Info
Alles wat ik binnen heb, is nagekeken.
Kijk voor in te halen opdrachten ook in Magister Opdrachten!!

Vooral zelf aan de slag vandaag, geen quizvragen want bij Lezen is dat niet zo nuttig.


Slide 4 - Slide

Info
Let op je inhaalopdrachten in Magister!

Ook nog een paar leerlingen die Grammatica moeten inhalen; kom naar me toe zo!


Slide 5 - Slide

Teksten inleiden
Een schrijver kan zijn tekst op verschillende manieren inleiden. Soms kiest hij voor een combinatie. 

  • Het onderwerp aankondigen
  • Een kort grappig of bijzonder verhaaltje (= anekdote) vertellen 
  • Een of meer vragen stellen.
  • De aanleiding voor het schrijven noemen


Slide 6 - Slide

KERNZINNEN
Kernzin
De belangrijkste informatie van een alinea.
Waar staat de kernzin? 
  • De 1e zin is de kernzin.
  • De 2e zin van een alinea is de kernzin.
  • De laatste zin van de alinea is de kernzin.


Slide 7 - Slide



Tekstverband
Met signaalwoorden herken je een tekstverband.

Wat heeft het ene woord met het andere te maken?
Wat heeft de ene zin met de andere te maken?

Door signaalwoorden begrijp je een tekst beter.
Vandaag hebben we het over:
  • Opsomming
  • Tegenstelling
  • Voorbeeld (toelichting)

Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 8 - Slide



Opsomming
Na elkaar opnoemen van punten of onderdelen die bij elkaar horen.


Te herkennen aan:
Ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, verder, tot slot
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 9 - Slide



Tegenstelling
Twee dingen in de tekst worden tegen over elkaar gezet.

Signaalwoorden:

tegenover, maar, hoewel, echter, 
toch, daarentegen
Deze horen bij elkaar:
aan de ene kant... aan de andere kant
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 10 - Slide



Voorbeeld
Soms wordt er in een tekst een voorbeeld gegeven (ook: toelichting).

Signaalwoorden: 
zoals, bijvoorbeeld, zo, neem nou, denk aan, onder andere, ter illustratie.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 11 - Slide

Aan de slag!
Blok 3, Lezen, 3.13, 
Opdr. 1, 2 & 7 (pag. 138)

Slide 12 - Slide



Alinea's verbinden
Er zijn vier verbindingsmanieren bij alinea's:

  1. Gebruik van signaalwoord
  2. Door herhaling
  3. Door overgangszinnen met een verwijzing
  4. Door aankondigende zinnen.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 13 - Slide



Gebruik signaalwoord
Twee alinea's worden met elkaar verbonden.
De tweede alinea heeft dan in de eerste zin een signaalwoord dat terugverwijst naar de eerdere alinea.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 14 - Slide



Herhaling
Een of meerdere woorden uit de eerste alinea worden herhaald in de eerste zin van de tweede alinea.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 15 - Slide



Overgangszinnen met verwijzing



Verwijswoorden zoals 
die, dat, deze, hiermee, hiervan etc.
staan in de eerste zin van de twee alinea.
Hiermee wordt terugverwezen naar de vorige alinea.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 16 - Slide



Aankondigende zinnen
De eerste alinea eindigt met een aankondigende zin, waardoor je weet wat er in de tweede alinea staat.

Bijvoorbeeld:
"Het onderzoek naar de oorzaak van de ramp heeft een aantal opmerkelijke misstanden duidelijk gemaakt."
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
Blok 4, Lezen, 4.15, 
Opdr. 1, 2 & 3 (pag. 187)

Slide 18 - Slide