Toetsterm 4.1 t/m 4.4

Toetsterm 4.1 t/m 4.4
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Marketing en salesMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Toetsterm 4.1 t/m 4.4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Petra koopt een product dat ze heel af en toe aanschaft. Ze maakt veel overwegingen voordat ze dit product koopt. Van welk koopgedrag is sprake?
A
RAG (routinematig aankoopgedrag)
B
BPO (beperkt probleemoplossend gedrag)
C
UPO (uitgebreid probleemoplossend gedrag)

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Een klant kiest ervoor om geen nieuwe elektrische auto te kopen, omdat hij denkt dat er nog te weinig laadpunten beschikbaar zijn, terwijl dit in werkelijkheid al flink is verbeterd. Welke psychologische factor beïnvloedt zijn koopgedrag?
A
attitude
B
perceptie
C
emotionele factoren
D
referentiegroep

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Een klant loopt een biologische supermarkt voorbij, omdat hij vindt dat biologisch voedsel te duur en overbodig is. Welke psychologische factor beïnvloedt zijn koopgedrag?
A
attitude
B
perceptie
C
status
D
referentiegroep

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Vaak bestelt en test een softwarebedrijf de nieuwste software al voordat deze in Nederland op de markt is. Tot welke adoptiecategorie hoort dit bedrijf?

A
Early Majority
B
Early Adopters
C
Laggards
D
Innovators

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Een consument koopt bloemen voor een goede vriend om zijn waardering te tonen. Welke factor beïnvloedt dit koopgedrag?
A
psychologische factoren
B
economische factoren
C
interpersoonlijke factoren
D
emotionele factoren

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Consumenten die altijd het eerste de meest nieuwe artikelen kopen die op de markt komen.
Consumenten die niet als eerste maar wel voordat de grote massa het koopt nieuwe producten aanschaft.
Een grote groep consumenten die redelijk snel de nieuwste producten aanschaft
Grote massa consumenten die er lang over doet om de nieuwste producten te kopen.
Traditionele consumenten die niet het liefst de vertrouwde producten kopen en pas als aller laatste nieuwe producten aanschaffen.
Innovators
Laggards
Early majority
Late majority
Early adaptors

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Welk koopgedrag is kenmerkend voor dure en complexe producten?

A
Routinematig aankoopgedrag
B
Uitgebreid probleemoplossend koopgedrag
C
Beperkt probleemoplossend koopgedrag

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Een klant vermijdt online aankopen na een negatieve ervaring waarbij zijn bestelling nooit werd geleverd. Welke psychologische factor beïnvloedt zijn gedrag?
A
perceptie
B
referentiegroep
C
status
D
veiligheid

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een consument kiest voor een luxe auto, omdat deze past bij zijn status en levensstijl. Welke factor beïnvloedt zijn koopgedrag?
A
psychologische factoren
B
economische factoren
C
persoonlijke factoren
D
interpersoonlijke factoren

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat valt onder persoonlijke factoren?
A
Sociale klasse
B
Emotionele factoren
C
Cultuur
D
Levensstijl

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Waarvan is er sprake bij het kopen van wc papier in de supermarkt?
A
Beperkt probleemoplossend aankoopgedrag
B
Uitgebreid probleemoplossend aankoopgedrag
C
Routinematig aankoopgedrag

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een emotionele factor?
A
Attitude
B
Eigenbelang
C
Persoonlijke relaties
D
Inkomen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Jan Pieters heeft onlangs zijn zwart-wit-tv vervangen door een nieuwe kleuren-tv. Onder welke adoptiecategorie valt Jan Pieters?
A
Early adopters
B
Early majority
C
Innovators
D
Laggards

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Late Majority
Early Majority
Early Adopters
Laggards
Innovators

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Een student koopt elke lesdag een broodje in de kantine op school. Van welk aankoopgedrag is hier sprake?
A
Routinematig aankoopgedrag
B
Uitgebreid probleemoplossend koopgedrag
C
Beperkt probleemoplossend koopgedrag

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een student koopt een bepaald merk sneakers omdat al zijn vrienden hetzelfde merk dragen. Welke factor beïnvloedt zijn koopgedrag?
A
cultuur
B
status
C
referentiegroep
D
attitude

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Parfumerieketen De Lange houdt de trends op het gebied van make-up goed in de gaten. Het bedrijf volgt blogs en recensies over nieuwe producten. Pas als deze positief zijn, koopt De Lange nieuwe artikelen in. Tot welke adoptiecategorie hoort parfumerieketen de Lange?
A
Early adopters
B
Early majority
C
Innovators
D
Laggards

Slide 18 - Quiz

Toets term 2.3
Innovaters
Early adopters
Early majority

Late majority
Laggards

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Een klant besluit een alarmsysteem aan te schaffen om zijn huis te beschermen tegen inbraak. Welk leidmotief speelt hier de belangrijkste rol?
A
genot
B
veiligheid
C
gemak
D
gewin

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Een inkoopmanager van een ziekenhuis kiest voor een nieuwe leverancier van medische handschoenen op basis van de productkwaliteit en leverbetrouwbaarheid. Welke factor beïnvloedt zijn koopgedrag?
A
taakgebonden factoren
B
emotionele factoren
C
persoonlijke factoren
D
psychologische factoren

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Een werknemer kiest ervoor om extra uren te werken omdat hij daarmee een bonus kan verdienen. Welke factor beïnvloedt zijn koopgedrag?
A
eigenbelang
B
incentives
C
sociale klasse
D
persoonlijke ambitie

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Een kledingzaak maakt en verkoopt carnavalskleding. Welk koopgedrag hebben nieuwe klanten van deze kledingzaak?
A
Beperkt probleemoplossend aankoopgedrag
B
Routinematig aankoopgedrag
C
Uitgebreid probleemoplossend aankoopgedrag

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Een consument koopt een designertas, omdat dit past bij zijn sociale status en de kringen waarin hij verkeert. Welke factor speelt hier een rol?
A
status
B
referentiegroep
C
sociale klasse
D
persoonlijkheid

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Een student volgt een dure opleiding in de avonduren om later een leidinggevende functie te kunnen bereiken. Welke factor beïnvloedt zijn gedrag?
A
persoonlijke ambitie
B
emotie
C
perceptie
D
cultuur

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens vakanties kiest een consument altijd voor lokale gerechten, omdat hij waarde hecht aan traditionele eetgewoontes uit zijn cultuur. Welke factor beïnvloedt zijn keuze?
A
referentiegroep
B
cultuur
C
status
D
veiligheid

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions