Les 3 herhaling 1.8 woordsoorten grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herhaling woordsoorten benoemen

Wat gaan we in deze les doen?

• Herhalen woordsoorten
• Opdrachten nakijken
• Laatste opdrachten maken van paragraaf 1.8 

Sandra schrijft een boek.

Wat is het zelfstandig naamwoord in deze zin?

1. Sandra
2. Boek
3. Schrijft
4. Een

De buurman en zijn vrouw hadden ruzie.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?

1. De buurman
2. Hadden
3. Ruzie
4. Zijn

Imane brengt eerst de kinderen weg, zodat zij naar haar werk kan.

Wat is het voegwoord in deze zin?

1. Brengt
2. Eerst
3. Zodat
4. Naar

Ik ga met Joep in het bos wandelen.

Wat is het hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord in deze zin?

1. Ga = hulpwerkwoord Wandelen= zelfstandig werkwoord
2. Wandelen= hulpwerkwoord Ga= zelfstandig werkwoord
3. Ik = hulpwerkwoord Joep= zelfstandig werkwoord
4. Het bos = zelfstandig werkwoord Ga= hulpwerkwoord

Zij begon opeens te schreeuwen.

Wat voor woordsoort is 'opeens' in deze zin?

1. Voorzetsel
2. Voegwoord
3. Lidwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Zij was erg bang voor die man

Is het woord 'voor' een voorzetsel in deze zin?

1. Ja
2. Nee

Hij kwam te laat omdat de brug openstond.

Wat voor woordsoort is 'omdat' in deze zin?

1. Voorzetsel
2. Voegwoord
3. Lidwoord
4. Aanwijzend voornaamwoord

In Parijs werden de doden van de aanslagen herdacht.

Wat voor woordsoort is 'Parijs' in deze zin?

1. Bijvoeglijk naamwoord
2. Aanwijzend voornaamwoord
3. Zelfstandig naamwoord
4. Persoonlijk voornaamwoord

Die boze buurman van hem heeft de politie weer gebeld.

Wat voor woordsoort is 'die' in deze zin?

1. Bezittelijk voornaamwoord
2. Persoonlijk voornaamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. aanwijzend voornaamwoord

De zware steen kon hij niet optillen.

Wat voor woordsoort is 'zware' in deze zin?

1. Bezittelijk voornaamwoord
2. Persoonlijk voornaamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Aanwijzend voornaamwoord

'Die boerderij maakt heerlijke kaas'.

Benoem de woordsoorten in deze zin.

'Die nieuwe buurman lijkt me aardig'.

Benoem de woordsoorten in deze zin.

Aan de slag!

• Jullie gaan opdracht 15 en 19 maken op bladzijde 69 en 70 van je boek.
• Ben je hiermee klaar? Dan maak je alvast opdracht 1 van paragraaf 2.8 op bladzijde 137 van je boek.