H6.1 - koppelteken + trema

Lesplanning
1. Bijkletsen over de vakantie - 5 min
2. Uitleg komende twee weken  - 5 min
3. Uitleg H6.1 : koppelteken + trema -  10 min
4. Aan de slag  - 20 min
5. Afsluiten + huiswerk - 5 min 


1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesplanning
1. Bijkletsen over de vakantie - 5 min
2. Uitleg komende twee weken  - 5 min
3. Uitleg H6.1 : koppelteken + trema -  10 min
4. Aan de slag  - 20 min
5. Afsluiten + huiswerk - 5 min 


Slide 1 - Slide

Bijkletsen over de vakantie
  • Degene van wie de naam verschijnt vertelt iets over de  vakantie. 
  • We gaan door tot de timer is afgelopen. 
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Komende twee weken:

Slide 3 - Slide

Koppelteken en trema

We beginnen met een paar vragen om te kijken wat jullie al weten over dit onderwerp. 

Slide 4 - Slide

Geef een voorbeeld van een woord met een koppelteken.

Slide 5 - Open question

Geef een voorbeeld van een woord met een trema.

Slide 6 - Open question

Leg uit wat een samenstelling is.

Slide 7 - Open question

Koppelteken en trema
Samenstelling = twee aan elkaar geplakte woorden

Soms moet je een tussenletter gebruiken:
  • groepsuitje / rozengeur  / stadscentrum 



Slide 8 - Slide

Koppelteken en trema
Wanneer gebruik je een koppelteken(-)?
Alleen bij een klinkerbotsing:  autoongeluk --> auto-ongeluk

Wanneer gebruik je een trema (ë/ä/ö/ü/ï)?
Als twee klinkers naast elkaar verwarrend zijn: poëzie of coördinator

Waarom gebruik je een koppelteken of een trema? Om uitspraakproblemen te voorkomen. 

Slide 9 - Slide

Aan de slag
Wat: maken opdr. 1  t/m 5 van H6.1 (blz. 170)
Hoe: zelfstandig, je mag fluisterend overleggen. 
Hulp: mevrouw Rondhuis + theorie op blz. 170
Tijd: 20 min, niet af = huiswerk
Klaar: leren voor het proefwerk of lezen in je leesboek

Slide 10 - Slide

Wanneer gebruik je een koppelteken?

Slide 11 - Open question

Waarom gebruik je een koppelteken of een trema?

Slide 12 - Open question