P5L8 - Vrijdag - 1VMB - Grammatica 5.7

Stillezen
Wat
Lees in stilte in je leesboek
Hoe
Individueel 
Hulp
Geen
Tijd
10 minuten
Uitkomst
Over dit boek hoef je geen opdracht te maken, maar het is wel verplicht om te lezen 
Klaar
Hierna gaan we verder met de les
timer
10:00
Welkom 1VMB :) we starten meteen met: 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Stillezen
Wat
Lees in stilte in je leesboek
Hoe
Individueel 
Hulp
Geen
Tijd
10 minuten
Uitkomst
Over dit boek hoef je geen opdracht te maken, maar het is wel verplicht om te lezen 
Klaar
Hierna gaan we verder met de les
timer
10:00
Welkom 1VMB :) we starten meteen met: 

Slide 1 - Slide


Welkom 1VMB

: )


Vrijdag

Planning van dit uur en het volgende uur
  • Stillezen
  • Inleveren schrijfopdracht - vragen?
  • Uitleg grammatica 5.7
  • Individueel werken 

Aan het einde van deze les
  • weet je wat het persoonlijk voornaamwoord is. 


Slide 2 - Slide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Moeder
B
Blij
C
Ik
D
Zijn

Slide 3 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord (psv)
  • verwijst naar iemand in het enkelvoud of meervoud
    Ik houd van chocola. Houden jullie van chocola?

  • verwijst naar iets in het enkelvoud of meervoud
    Heb je die nieuwe schoenen gezien? Ik vind ze supermooi.
    Mag ik die nietmachine? Ik heb hem nodig. 

Slide 4 - Slide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Dans
B
Vrolijk
C
Piet
D
Hij

Slide 5 - Quiz

Wat is géén persoonlijk voornaamwoord?
A
Wij
B
Erik
C
Zij
D
Hij

Slide 6 - Quiz

Wat is géén persoonlijk voornaamwoord?
A
Het
B
Ons
C
Hem
D
Man

Slide 7 - Quiz

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Meisje
B
Lotte
C
Ons
D
Anders

Slide 8 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:

'Hij loopt over straat.'
A
Hij
B
loopt
C
over
D
straat

Slide 9 - Quiz

Welk persoonlijk voornaamwoord staat er in deze zin:
'Hij loopt over straat.'
A
Hij
B
loopt
C
over
D
straat

Slide 10 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:

'De man ziet hem lopen.'
A
De man
B
ziet
C
hem
D
lopen

Slide 11 - Quiz

Welk persoonlijk voornaamwoord staat er in deze zin:
'De man ziet hem lopen.'
A
De man
B
ziet
C
hem
D
lopen

Slide 12 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord (psv)
psv onderwerp
psv geen onderwerp
ik
mij, me
jij, je / u
jou, je / u
hij / zij, ze / het
hem / haar / het
wij, we
ons
jullie / u 
jullie / u
zij, ze 
hun, hen, ze

Slide 13 - Slide

Huiswerk bespreken
timer
5:00
Wat
Huiswerk bespreken (opdracht 9 t/m 13 + 15 t/m 18 van 2.3 Lezen)
Hoe
Klassikaal
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd
Ongeveer vijf minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie 
Klaar
Hierna gaan we verder met de les

Slide 14 - Slide

                   Individueel werken
timer
8:00
Wat
Lees de leerteksten 'Persoonlijk voornaamwoord 1' (bladzijde 151) en 'Persoonlijk voornaamwoord 2' (bladzijde 152)
Maak opdracht 1 t/m 8 van 5.7 Grammatica 
Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Steek je vinger op, dan kom ik langs 
Tijd
Tot het einde van deze les
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de testweektoets
Klaar
Lees in je leesboek

Slide 15 - Slide

Samenvatting van de les
Jij
  • hebt geleerd wat het persoonlijk voornaamwoord is. 


Huiswerk
  • Neem een leesboek mee 
  • Lees de leerteksten 'Persoonlijk voornaamwoord 1' (bladzijde 151) en 'Persoonlijk voornaamwoord 2' (bladzijde 152)
  • Maak opdracht 1 t/m 8 van 5.7 Grammatica 

    Slide 16 - Slide