der, die, das / zwakke werkwoorden

sleep de regel naar het lidwoord
der, die, das
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

sleep de regel naar het lidwoord
der, die, das

Slide 1 - Slide

der
die
das
Vrouwelijke personen en diernamen
Mannelijke personen en diernamen
Woorden die eindigen op -e
het- woorden
woorden die eindigen op -ung, -heit, -keit, -schaft

Slide 2 - Drag question

Kies steeds: der, die of das

Slide 3 - Slide

___ Pflanze (plant)
A
der
B
die
C
das

Slide 4 - Quiz

___ Haus (huis)
A
der
B
die
C
das

Slide 5 - Quiz

___ Stier (stier)
A
der
B
die
C
das

Slide 6 - Quiz

___ Lehrerin (lerares)
A
der
B
die
C
das

Slide 7 - Quiz

zwakke werkwoorden
het werkwoord 
spielen
de stam = zonder -en
= spiel

Slide 8 - Slide

persoonlijk voornaamwoord


 (ik) Ich 
(jij) Du
(hij, zij, het) er, sie, es
(wij) wir
(jullie) ihr
(zij, U) sie, Sie
werkwoord spielen /-en = stam spiel

spiel-e ..... ich spiele
spiel-st .... du spielst
spiel-t ...... er spielt, sie spielt,                                              es spielt
spiel-en .... wir spielen
spiel-t ....... ihr spielt
spiel-en sie spielen, Sie spielen

Slide 9 - Slide

stam van spielen is?
A
spielt
B
spielen
C
spiel
D
spiil

Slide 10 - Quiz

de stam van hören is....
A
höre
B
hören
C
D
hör

Slide 11 - Quiz

wat is de ezelsbrug van de uitgangen na de stam van een zwak werkwoord
A
e , st, t, en, t, en
B
e,st,u, ie,t,en
C
e,st,a,an,t,en
D
weet ik niet meer

Slide 12 - Quiz

welke uitgang krijgt ICH?
A
t
B
e
C
en
D
ee

Slide 13 - Quiz

welke uitgang krijgt WIR?
A
e
B
t
C
en
D
ten

Slide 14 - Quiz

welke uitgang krijgt DU?
A
st
B
e
C
en
D
t

Slide 15 - Quiz

welke uitgang krijgt IHR?
A
te
B
to
C
t
D
en

Slide 16 - Quiz

welke uitgang krijgt Sie, sie?
A
e
B
st
C
ei
D
en

Slide 17 - Quiz

welke uitgang krijgt er, sie, es?
A
t
B
en
C
en
D
en

Slide 18 - Quiz


ENDE

Slide 19 - Slide