This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
2E HV - di. 21/11/2023
1. - is iedereen er? 2. (H) bron A: Où est mon polo blanc?
3. bron B: Quel animal de campagne as-tu?
4. (H) bron C: Phrases-clés
5. (H) bron D: de verschillende vormen van het Bijv. Nw.
6. (H) Taaldorp Ronde 2: au Café en au Bureau de Tourisme 7. Taakwerk: laatste dia
Slide 2 - Slide
Eb. blz. 61
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
> opdr. 16B
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
het bijvoeglijk nw.
- vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 10 - Slide
't bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. bv. : leuke, aardige, lieve, stomme, luie, idiote, schattige, enz.
Slide 11 - Slide
de vorm van 't bijvoeglijk naamwoord
Het bijv. nw. in het woordenboek, is de vorm die mannelijk e.v. is.
Om het vrouwelijk te maken, moet je daaraan eenE toevoegen. Het meervoud maak je door er een Sachter te zetten. Als een woord vrouwelijk meervoud is, hoort er ES bij.
bv. : le garçon idiot (mnl e.v.)
la fille idiote (vrl. e.v.)
les garçons idiots (mnl. mv)
les filles idiotes (vrl m.v.)
Slide 12 - Slide
mnl. ev.
vrl. ev.
mnl. mv.
vrl. mv.
-
+ e
+ s
+ es
bv.: klein = petit
petit
petite
petits
petites
Slide 13 - Slide
bijzondere vormen (I) :
mnl. ev.
vrl. ev.
mnl. mv.
vrl. mv.
goed
bon
bonne
bons
bonnes
mooi
beau
belle
beaux
belles
nieuw
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
oud
vieux
vieille
vieux
vieilles
Slide 14 - Slide
J'ai un ......... (klein) frère.
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 15 - Quiz
Lex a deux ...... (kleine) soeurs.
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 16 - Quiz
Tu as une ........... (klein) soeur.
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 17 - Quiz
Max a deux ....... (kleine) frères.
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 18 - Quiz
des .... voitures
des ..... footballeurs
une ... table
un ..... bureau
grand
grande
grands
grandes
Slide 19 - Drag question
des cabriolets ...
des voitures ...
une voiture ...
un cabriolet ...
vert
verte
verts
vertes
Slide 20 - Drag question
J'ai un ......... (lekker) croissant.
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes
Slide 21 - Quiz
Tu as une ........... (nieuw) soeur.
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles
Slide 22 - Quiz
Max a deux ....... (oude) grand-pères.
A
vieille
B
vieilles
C
vieux
Slide 23 - Quiz
Lex a deux ...... (mooie) soeurs.
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles
Slide 24 - Quiz
des ... cabriolets
des ... voitures
une ... voiture
un ... cabriolet
beau
belle
beaux
belles
Slide 25 - Drag question
des .... voitures
des ..... footballeurs
une ... table
nouvelle
bons
belles
Slide 26 - Drag question
week 47
maken: - Hfd. 2: opdr. C13, D 16 t/m 19 - Dossieropdracht 1 en Dossieropdracht 2