λαβὼν staat in de aor, dus welk voegwoord gebruik je dan?
Vertaal nu t/m λαβὼν.
Slide 10 - Slide
stap 10-1
ἄλεκτρον en ἀνυμέναιον staan in de acc en zeggen dus iets over het LV.
Als een bijv. nw. een dvb is, hoef je niets toe te voegen als vertaling.
Vertaal t/m ἀνυμέναιον
Slide 11 - Slide
stap 10-1
λαχοῦσαν staat in de nom, dus congrueert met?
λαχοῦσαν staat in de aor, dus welk voegwoord gebruik je dan?
Welke stappen zet je ook bij een ptc?
Slide 12 - Slide
stap 9 en 10 bij λαχοῦσαν
er zijn dus 2 genitivi als aanvulling bij μέρος λαχοῦσαν.
Vertaal nu t/m τροφῆς
Slide 13 - Slide
stap 7+8-2
Vertaal nu ἔρχομαι
Slide 14 - Slide
stap 9-2
Vertaal nu
ἔρχομαι
ἐς θανόντων κατασκαφάς
Slide 15 - Slide
stap 10-2
ἐρῆμος staat in de nom dus zegt iets over het onderwerp. Als een bijv. nw. een dvb is, hoef je niets toe te voegen als vertaling.
Weet je nog wat een bijstelling is?
Vertaal de zin nog zonder ζῶσ’ .
Slide 16 - Slide
stap 10-2
ζῶσ’ staat in de nom, het zegt dus iets over het onderwerp.
ζῶσ’ staat in de praesens, welk voegwoord gebruik je dan?
Vertaal nu t/m κατασκαφάς.
Slide 17 - Slide
In r. 921 staat alleen een ptc. Deze regel is een toevoeging op de vorige zin, maar de dubbel punt/ punt komma (·) staat er, omdat de zin nu overgaat in een vraagzin.
Slide 18 - Slide
παρεξελθοῦσα staat in de nom, dus congrueert met?
παρεξελθοῦσα staat in de aor, dus welk voegwoord gebruik je dan?
Welke stappen zet je ook bij een ptc?
Slide 19 - Slide
stap 9 bij παρεξελθοῦσα
Vertaal
παρεξελθοῦσα ποίαν δίκην
Slide 20 - Slide
stap 10 bij παρεξελθοῦσα
Vertaal
παρεξελθοῦσα
ποίαν δίκην δαιμόνων
Slide 21 - Slide
aanwijzingen bij r. 922-24
een ; is in het Nederlands een.....?
vormen van τίς (met accent) zijn vragend voornaamwoorden.
χρη + inf of ACI, welke is hier gebruikt?
Τίν’ αὐδᾶν ξυμμάχων = vul Τίν’ χρή με αὐδᾶν ξυμμάχων