6-PS VAN DYSPNEE

6-PS VAN DYSPNEE

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je de zes 'P's van dyspneu identificeren en beschrijven.

Wat weet je al over dyspneu?

De zes 'P's van dyspneu

Pulmonale bronchiale constructie, Pneumothorax, Mogelijk vreemd lichaam, Pulmonale embolus, Pompefalen, Pneumonie, Acute bronchitis

Symptomen en beheer van acute bronchitis

Kortdurende ontsteking van de luchtwegen, symptomen zoals hoesten, sputumproductie en keelpijn, beheer omvat ondersteunende zorg zoals NSAID's, mucolytica en antitussiva.

Kenmerken en beheer van 'Blue Bloater' - chronische bronchitis

Langdurige ontsteking van bronchiën, overmatig slijm en hoesten, specifieke beheerstrategieën.

Kenmerken en beheer van 'Pink Puffer' - emfyseem

Longaandoening die de luchtwegen beschadigt, ademhalingsproblemen, verminderde zuurstofopname, specifieke beheerstrategieën.

Complicaties van chronische bronchitis en emfyseem

Secundaire polycythemie vera, pulmonale hypertensie, cor pulmonale.

Definitielijst

Dyspneu: Een subjectief gevoel van ademnood of ademhalingsmoeilijkheden. Acute bronchitis: Een kortdurende ontsteking van de luchtwegen, meestal veroorzaakt door een virus. Chronische bronchitis: Een langdurige aandoening waarbij de bronchiën ontstoken zijn, vaak geassocieerd met overmatig slijm en hoesten. Emfyseem: Een longaandoening die de luchtwegen beschadigt, wat leidt tot ademhalingsproblemen en verminderde zuurstofopname. Blue Bloater: Een term die gebruikt wordt voor patiënten met COPD die vooral last hebben van chronische bronchitis. Pink Puffer: Een term die gebruikt wordt voor patiënten met COPD die vooral last hebben van emfyseem. COPD: Chronische obstructieve longziekte, een verzamelnaam voor chronische bronchitis en emfyseem.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.